‘Morgen Bart, hoe gaat ie?’, vroeg Joop van der Heuvel. Hij liep met een boodschappentas over de weg. Ik stond net even te leunen op de bezemsteel.
‘Hoor je mij mopperen, Joop?’, vroeg ik.
‘Nee, nog niet. Hoezo?’
‘Nou gewoon. Omdat ik niet mag mopperen.’
‘Die snap ik niet’, antwoordde hij.
‘Ja, jij vraagt hoe het met mij gaat. En dan antwoord ik met de opmerking dat ik niet mag mopperen.’
‘Van wie niet?’
‘Van de burgemeester niet. Pffft Joop!’
‘Wat heeft die met jou te maken?’, vroeg hij.
‘Wie bedoel je?’
‘De burgemeester.’
‘Niks. Het ging helemaal niet over de burgemeester. Het ging over mij.’
‘Je bent altijd zo’n verwarrend tiep, Bart.’
‘Ben ik mij niet van bewust.’
‘Je probeert altijd een ander op het verkeerde been te zetten. Het is net of je dat expres doet.’
‘Wie zegt dat?, vroeg ik.
‘Mijn Annie vindt dat ook.’
‘Oké Joop. Nog iets voor de rondvraag?’, lachte ik.
‘Nee, ik niet. Jij?’, vroeg hij.
‘Ja, even vanuit gemeende belangstelling. Hoe gaat het met jou?’
Hij keek mij verbaasd aan.
‘Prima Bart, ik mag niet mopperen.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten