Totaal aantal pageviews

donderdag 29 februari 2024

Griepje(3)

Een griepje(3)

'Morgen buurman Bart. Hé, geen boodschappen?', vroeg de caissière zich af toen ze eerst naar de lege band keek en vervolgens mij aanstaarde.
'Nee, die heb ik van de week al gedaan. Weet jij nog wat dat was, Karin?', vroeg ik met een zware dreigstem. 

'Nee? Hoezo? Ben je het vergeten? Kan trouwens door corona komen. Mijn moeder had dat ook. Ze vroeg toen of ik wist waar mijn vader was. Man ligt al jaren op het kerkhof. Maar weet je Bart, het is echt vervelend, vooral voor de familie. Wist Truus het ook niet meer? Of heeft die ook corona? Ja, het heerst enorm. Heb je trouwens geen bonnetje meer? Dan kan je het zien. O nee, je hebt gepind natuurlijk. Misschien heb je het pinbonnetje nog? Ik had het er onlangs nog met Christien over. Dat is die vrouw met dat kleine hondje van het begin van de straat. Zij vergeet ook alles. Maar zij schrijft tegenwoordig alles op. Ze heeft een hele lijst in het keukenkasje hangen. Ik zag dat toen ze op vakantie was en ik op de plantjes mocht passen.'

Ze boog zich nu iets in mijn richting waarna de waterval verder klaterde.

'Ze heeft zelfs opgeschreven wanneer ze seks heeft gehad. Sta je verbaasd te kijken zeg. En dat op die leeftijd. Ik moet er niet aan denken Bart. Jij? Twee keer per week! En dan ben je eind zestig. Man, er zijn toch ook nog andere leuke dingen? Ik had het er vorige week nog met Annie over. Annie van der Heuvel. Die begreep het ook niet. Maar goed, dat ligt vast aan ons.' 

Er schoven nu boodschappen over de band richting haar afwerkplek. 

'O, kijk, klanten. Helaas heb ik je niet kunnen helpen met je vraag, Bart. Maar, zoals ik al zei kun je het beste een lijstje maken. O, trouwens, als jullie dat weekje Griekenland gaan doen, wil ik de plantjes wel water geven hoor. Ik overleg wel met Truus. Lijkt me echt leuk.'

Huilend verliet ik de winkel.
Bart




Griepje (2)

Griepje(2)

'Morgen Bart.' Annie van der Heuvel kwam mij tegemoet. Ik liep net een rondje wijk om weer wat aan te sterken na mijn griepje.
'Momentje, dan loop ik eerst met een boogje om je heen.' Ze glimlachte naar me tijdens het nemen van het "boogje".

'Wat is er aan de hand?', vroeg ik verbaasd.
'Haha, niks hoor. Ik ben alleen voorzichtig. Ik ben weliswaar ingeënt maar onze Trees was ook ingeënt en heeft het toch opgelopen.'
'Wat opgelopen, chlamydia? Zeker op een vieze WC bril gezeten. Wat bedoel je Annie?'
'Ik weet niet wat gladdemidia is, maar ze heeft toen wel Corona opgelopen.'

'En wat heeft dat met mij te maken?', vroeg ik nieuwsgrierig.
'Nou ja, Karin Krul vertelde gisteren dat jij vorige week een tweetal coronatesten hebt gekocht. Zij zat toen aan de kassa van de super.'
'Wacht even, gaat mijn medicijnaankoop bij jou thuis over de keukentafel?', vroeg ik nijdig.
'Nee hoor, niet bij ons. Ik moest even bij Jenny Boerstoel een geleend kopje suiker terugbrengen en toen zat Karin daar.'

'Trouwens, ben je weer wat opgeknapt?'
'Het gaat weer uitstekend Annie.' 

'Weet jij trouwens of die van Krul vandaag weer achter het orgel zit?'
'Dat denk ik wel. Het is maandag. Dan werkt ze.'
'Dat komt dan goed uit. Dankjewel Annie, en nog een fijne dag gewenst.'

'Wat moet je met Karin?', vroeg ze ietwat ongerust.
'O, niks bijzonders. Ik ga haar iets uitleggen.'
'Dat klinkt gevaarlijk', vond ze. 
'O nee hoor, helemaal niet gevaarlijk. Voordat ik met de uitleg begin, prop ik namelijk eerst een mondkapje overdwars in haar mond.'

Bart



Slakkenjacht

Slakkenjacht

'Wij hebben last van slakken', meldde Truus toen ze vanuit de tuin binnenliep.
'We?', vroeg ik met een zucht. Ik zag weer een klus aankomen.
'Ja, "we". Of je moet nu spontaan roepen dat je een hekel aan de tuin hebt.'
'En wat dan?', vroeg ik.
'Dan krijg je een gebiedsverbod', lachte ze.

'Wat is nu precies het probleem?', wilde ik weten.
'Dat ze me de planten opvreten. Kijk maar eens goed!', riep ze.
'Wat is "goed kijken"?' 
'Je ogen openen, op de knieën gaan liggen en naar de planten kijken.'
'En dan zie ik ze voorbij rennen?'

'Ik hoorde van Annie van der Heuvel dat je het beste een schoteltje bier tussen de planten kunt zetten. Daar komen ze op af.'
'Wacht even Truus: mijn bier gaat niet op een schoteltje de tuin in.'
'Het mag ook in een glas', zei ze.
'Ook niet. Ik pluk ze er wel tussenuit.'

'Heb je al beet?', vroeg ze wat later. Ik lag op mijn knieën tussen het groen.
'Er zitten helemaal geen slakken', riep ik geïrriteerd.
'Je hebt geen geduld.'
'Doe maar een fles bier', zuchtte ik terwijl ik langzaam en vooral krakend overeind kroop.'
'Kijk, nu ben je verstandig. Annie heeft echt gelijk hoor Bart. Bier helpt.'
'Dat weet ik ook wel. Maar of ik na het biertje nog op slakkenjacht kan valt te bezien.'

Bart 

De verjaardag

De verjaardag

'Nou Bart, nog gefeliciteerd hè', riep een langsfietsende buurtgenoot.
'Waarmee?', riep ik hem na.
Hij kneep in de remmen, keerde behoedzaam en kwam terugfietsen.

'Je was toch jarig? Afgelopen zondag?'
'Ik weet niet hoe het met je bioklok is gesteld, maar het is inmiddels dinsdag.'
'Ja èn?'
'Dat is te laat. Het condoleance-register is inmiddels gesloten. Volgend jaar weer.'

'Condoleance-register? Is het zo erg?', lachte hij.
'Ik zie mijn verjaardag als het feest der medeleving. Vandaar.'
'Man, doe niet zo dramatisch. Je hebt er weer een jaartje bij. Dat is toch iets om te vieren?'
'Nee', zei ik.

'Maar je had wel visite, toch?'
'Jazeker. Vrienden, kinderen, kleinkinderen.'
'Nou kijk, dat is dan toch genieten?'
'Ja hoor, dat was echt leuk', zei ik.

'Maar dan ben je toch je verjaardag aan het vieren? Of ben ik nou gek?', vroeg hij.
'Ik heb geen idee', grijnsde ik.
'Geen idee?'
'Nee, maar ik denk het laatste.'

Bart


Spanning

Spanning

'Wat ben je toch aan het doen?', vroeg Truus vanuit de deuropening van de garage.

'Ik ben noodgedwongen aan het opruimen', riep ik. 
'Ik zocht een speciaal schroevendraaiertje. Een zogenaamde spanningzoeker.'
'Is er geen spanning dan?', vroeg ze.
'Dat weet ik niet.'
'Waarom niet?'
'Waarom denk je dat ik dat dingetje nodig heb', mopperde ik. 

Het was weer zo'n A-technisch gesprek tussen een A-technische vrouw en een technische man.

'Ligt hij niet in de tas?', vroeg ze hulpvaardig.
'In de koffer bedoel je', zei ik geërgerd.
'Als jij dat uitgezakte verzamelding als koffer wel betitelen...'
'Schat, daar zit mijn hele technische historie in. Beetje respect graag.'

'Dat dingetje zit er dus niet in', constateerde ze droogjes.
'Nee, dat is er dus uit en daarom ben ik nu aan het opruimen.'
'Best nodig', vond ze.

'En, heb je de spanning weer gevonden?', vroeg ze uurtje later in de keuken.
'Nee, hij is weg.'

'Raar, hoe ziet hij eruit?'
'Als een schroevendraaier. Tien centimeter, handvat doorschijnend en als je goed kijkt zie je een lampje.'

'O, een schroevendraaier. Eh, die ook handig zijn als je iets uit een gaatje moet pulken.'
'Dat weet ik dan niet. Hoezo?', vroeg ik.
Ze trok de keukenla open.
'Je bedoelt toch niet deze? Ze hield mijn spanningzoeker hoog.'

'Gloeiende gloeiende. Waarom ligt dat ding hier?', vroeg ik nijdig.
'Omdat ik moest pulken!', riep ze.
'Nou bedankt!'
'Ja, jij ook bedankt', zei ze.

'Hoezo bedankt?', wilde ik weten.
'Dat je eindelijk die zooi in de garage hebt opgeruimd. Weet je eigenlijk wel hoe lang ik naar dit ding heb moeten zoeken?'

Bart


Rare slaap

Rare slaap

'Ik heb een beetje raar geslapen', meldde ik tijdens het ochtenlijk "keer terug op aarde" moment.
'Je lag gewoon op je linkerzij', wist Truus. 'Hoezo raar?'
'Gedroomd. Ik zat in het bejaardenhuis', gaapte ik.
'Bij je ouders op bezoek?'
'Nee, als bewoner. Kamer zestien, begane grond.'

'Hoe oud?'
'Wat bedoel je?'
'Hoe oud je was. Dat is belangrijk voor het verhaal.'
'Hm, onze kleinkinderen hadden al kinderen. Die kwamen op bezoek.'

'En ik? Deed ik ook mee?', vroeg ze.
'Nee, jij was er niet.'
'Waar was ik dan? Ik ben wel nieuwsgierig.'
'Je leefde nog wel, want de kinderen gingen ook nog bij jou langs.'
'O, dan zat ik op een andere kamer.'
'Nou, dat geloof ik niet hoor. Het was volgens de kinderen nog wel een eindje fietsen. Tenminste, dat zeiden ze.'
'Dan woonde ik nog gewoon hier.'

'Dat zou natuurlijk kunnen. Maar wel met een andere vent.'
'Andere vent? Hoe kom je daar nou bij.'
'Dat hoorde ik vertellen.'
'Door de kinderen?'
'Nee, door Karin Krul, onze buurtroddelaarster.'
'Karin Krul? Wat kwam die dan doen?'
'Die werkt toch achter de kassa bij de super? Die kwam de boodschap brengen.'

'Hm, dat was dan wel een rare droom.'
'Klopt, hoe kun je nou in Godsnaam gaan samenwonen met Hans Vruggink.'

Bart

Wolkje

Wolkje

'Uw hondje tikt', waarschuwde ik een buurtgenote die met haar marmot langs kwam sukkelen. Ik stond in de tuin.

'Wat is er met Wolkje?', vroeg ze nadat ze het dingetje op de keien had geduwd.

'Wolkje tikt als ze loopt.'
'Wat tikt er dan?', vroeg ze ietwat ongerust.
'Het lijkt net alsof er een takje tussen de spaken steekt', zei ik ter vergelijking.

'Takje? Spaken?', herhaalde ze met verbaasde stem mijn opmerking.
:Ja, dan tikt het ook zo.'

Ze keek me aan. Iets van Keulen en een donder.

'Of heeft hij soms een loshangend nageltje?'
'Nu weer een nageltje? U bent wel bezig, meneer Bart.'

'Ik zou Wolkje toch even nakijken', adviseerde ik.
'Nakijken? Ik zou als ik u was mijn oren maar eens na laten kijken', riep ze nijdig. 

'Nou ja zeg. Ik zeg het niet voor niks!', antwoordde ik verontwaardigd.

'Beste meneer Bart, Wolkje mankeert niks, hij heeft nergens last van.' Ze trok het dingetje in de zitststand.

'Wolkje heeft misschien nergens last van. Maar ik wel.'
'O, u wel?', vroeg ze nog steeds opgewonden.

'Ja, want voordat je het in de gaten zijn de straatklinkers stuk en ligt het straatwerk er weer weken uit.'

Bart

Klachten

Klachten

'De buurt vraagt zich af of er met jou wat aan de hand is', vertelde Truus nadat ze de boodschappentas met een zucht op het aanrecht had geplaatst.
'En wie is de buurt?', vroeg ik quasi belangstellend.
'De medemens hier uit de straat.'

'En waarom vragen ze zich dat af?'
'Omdat je de laatste tijd zo naar doet tegen buurtgenoten. Mevrouw Vloet, van dat hondje Wolkje, begon er over. Het schijnt dat je gisteren beetje raar hebt gedaan.'
'Ging over dat klotehondje. Die tikte zo irritant met een te lange nagel op de straatkeien. Dan denk ik bij mijzelf: doe er wat aan.'

'En die man van Roemer heb je voor gek verklaard. Omdat hij je feliciteerde met je verjaardag.'
'Hij dramde door. En dat moet hij niet doen. Verder nog iets? Of kan ik op de totaalknop duwen', vroeg ik.

'Misschien moet je gewoon een beetje rustiger leven en wat meer respect tonen voor de medemens.'

'Zat Krul achter de kassa?', vroeg ik.
'Hoezo? Ik heb het over jouw gedrag. Niet over Krul.'
'Maar zat ze er?', vroeg ik nu wat steviger.
'Nee, hoezo?'
'O, nee, zomaar.' 

Ik zag het lijk al drijven. Dat die roddeltante er ook iets van vond.

'Is ook zoiets. Je maakt je zo vreselijk druk over Karin Krul. Dat valt ook op en vindt men irritant.
'Hm, ik vroeg alleen maar of ze aan de kassa zat.'
'Nee, ze zat niet aan de kassa, Bart. Ze had pauze.'
'Gelukkig maar', zuchtte ik.

'Inderdaad, had ze teminste tijd om even mee te kletsen.'

Bart

Gedrag

Gedrag

'Morgen Bart', hoorde ik achter mij. Het was de stem van Annie van der Heuvel. Ik draaide mij om.
'Goedemorgen Annie', begroette ik haar enorm enthousiast.

'Aan de veeg?', vroeg ze terwijl ze bleef staan.
'Ja, het was echt weer nodig Annie. Hoe gaat het met je?'
'Goh Bart, leuk dat je het vraagt. Het gaat. Zeker na mijn recente blessure.'
'Blessure? Jij? Wat is er gebeurd dan?', vroeg ik vanuit wat geforceerde nieuwsgierigheid.

'Ik stond van de week bij de super met jouw Truus, mevrouw Vloet van hondje Wolkje en Karin Krul te praten, toen mijn ondergebit uit mijn mond schoot.'
'Dat meen je. Goh, Annie, en was hij stuk?'
'Nee, dat niet. Maar toen ik hem wilde oprapen schoot het mij in mijn bil.'
'Een spierblessure? Dat is vervelend zeg!'

'En wat nu? Naar de dokter geweest?'
'Nee, Joop heeft er een zalfje op gesmeerd. Maar het helpt niet echt.' 

Ze keek me onderzoekend aan. Ik keek terug.

'Is er iets?', vroeg ik.
'Niet dat ik zie. Maar ik merk wel iets aan jou.'
'Wat merk je aan mij, An?', vroeg ik vriendelijk.
'Je bent zo anders, zo netjes, zo meegaand en zo geïnteresseerd. Heel bijzonder.'
'Dat kan kloppen Annie. Ik moest mij van Truus wat positiever opstellen richting buurt.'
'Zie, dat dacht ik al. Normaal had je heel anders op mijn blessure gereageerd.'

'Hoe dan?', lachte ik.
'Nou, dan had je overdreven naar de omvang van mijn kont gekeken en vastgesteld dat daar heel veel pijn in zou passen.'
'Ja, maar dat doe ik dus niet meer, Annie.'
'Zo jammer Bart. Wordt maar weer snel de oude!'

Bart


Een vlekje

Een vlek.

'Bart! Wat heb je nou weer gedaan!!', riep Truus toen we aan tafel zaten.
'Mens, ik schrik me de vinkentering. Wat is er?', riep ik terug.
'Je shirt! Een vlek!'

'Een vlek?', vroeg ik terwijl ik met mijn kin op mijn borst de vlek probeerde te ontdekken.
'Op je borst. Kijk dan! Man, je bent soms net een klein kind!'

Al zou ik ter plaatse door de grond zakken. Ik kon niks ontdekken.

'Waar dan?', vroeg ik.
'Kom hier, dan wijs ik het aan!'
Ik stond op en liep langs de tafel naar de overkant.

'Kijk dan, hier!' Ze wees naar een dingetje waarvan ik dacht dat het in het patroontje hoorde.
'Chocola! Heb je aan de chocola gezeten?'
'Chocola? Hebben we dat dan?', blaatte ik.
'Hadden we. Zit nu op je shirt!'

'Truus, nu moet je echt ophouden hoor.'
'Waarom? Want wie moet het weer wassen? Moi!' Ze prikte ter ondersteuning met haar vinger op haar borst.
'Jaja, wassen. Deurtje open, shirt erin, kloetje zeep erin, deurtje dicht, knopje aan en klaar. Hoezo moet jij het wassen?'
'Het gaat om het idee. Let toch eens een beetje op. Met eten veroorzaak jij altijd problemen.'

Ik trok mijn shirt nu uit.

'Wat doe je? Hou het nu maar aan. Helpt toch niet meer.'
'Lieve schat, kijk nou eens goed naar die zogenaamde vlek.'
'Hoezo? Ik heb het toch gezien?'
'Truus, het gaat over minder dan één procent van mijn shirt. Dat betekent dat ruim negen-en-negentig procent nog schoon is. Wie veroorzaakt hier nu een probleem?'

Bart

Een nostalgisch blikje

Een nostalgisch blikje

'Wat moet ik met dat trommeltje?', vroeg Truus. Ze hield een stuk roestig blik omhoog.

'Daar moet je niks mee. Ja, laten staan.'
'Dat wil ik niet. Het hoort hier niet', vond ze.
'Schat, dat trommeltje is een stukje antiek. Is van mijn vader geweest.'
'En daarom moet het op het kastje staan? Onzin.'
'Waar heb je het trouwens vandaan?'

'Van zolder geplukt. En het moet daar staan omdat ik er enorm aan ben gehecht.'
'Waarom weet ik dat niet dan?'
'Omdat het niet jouw vader was. Jij hebt dat gevoel niet.'

'Ik vraag mij af, Bart, wat de relatie tussen een roestig blik en jouw zogenaamde hechting is.'

'Daar woonde langdurig de weduwe van Van Nelle in.'
'Weduwe van Van Nelle?', vroeg ze verbaasd. 
'Ja, zware shag. Dat rookte hij.'

'Gatverdamme. Zware shag. Joh, gooi dat blik alsjeblieft weg.'
'Nee hoor, ik vind het een leuk aandenken.'

'Wees trouwens blij dat het een shag trommeltje is '
'Hoezo? Waarom moet ik blij zijn?'
'Omdat er op zolder ook nog een ander blikje staat.'
'Wat dan?', vroeg ze.

'Hij is na zijn shagperiode gaan pruimen. De afgewerkte pruimen kwamen in dat blikje terecht.'

Bart

Scheiden

Scheiden

'Morgen Bart', riep buuf Agnes terwijl ze over haar oprit naar haar auto liep. Ik stond iets met de kliko's te overleggen.
'Morgen Ag, ga je aan de laatste werkdag van de week beginnen?'
'Ja, het is alweer vrijdag. Tijd vliegt, niet?'
'Niks gezien', grapte ik.

'Komt de vuilnis vandaag?', vroeg ze terwijl ze haar pas inhield.
'Nee, hoezo?'
'Omdat je bij de kliko staat.'
'O, dat. Nee, ik ben aan het scheiden. Dat moet van de gemeente.'
'Klopt. Dat is ons nieuwe beleid.'

'Ons?', vroeg ik.
'Ja, ik werk toch bij de gemeente?'
'Natuurlijk. Dat is ook zo. Dan kun je mij misschien wel even helpen.'
'Waarmee?'
'Nou, ik zit hier met een ernstig scheidingsprobleem.'
'Wat moet je scheiden dan?'
'Kijk, deze verpakking lijkt op papier maar is volgens de beschrijving gemaakt van propypyoleen of zoiets.'

'Eh... ik zou zeggen twijfelgeval.'

'Dan heb ik hier een folie waar Truus een paar afgewerkte papieren zakdoeken in heeft gestopt. En een bananenschil.' Ik hield het hoog.
'Geen idee Bart, ik zou zeggen restafval. Of je moet het folie uit elkaar halen en dan de inhoud weer scheiden.'

'Oké, dan heb ik hier een melkpak. Waar moet dat in? En dit wijnpak?'
'Joh, op de gemeentepagina staat de afvalwijzer. Misschien die even raadplegen?'
'De computer kan ik niet meenemen naar buiten.'
'Even uitprinten', adviseerde ze met een lach.
'Of jou vragen' 

'Jij werkt toch bij de gemeente?'
'Hallo, niet bij de reiniging, ik ben maatschappelijk werker.'
'Zie dan kan je me toch helpen', vond ik.
'Hoe helpen?'
'Nou, na deze vermoeiende bijna niet te snappen klus, ben ik wel toe aan een goed opbeurend gesprek.'

Bart


Een rib

 Een rib 

‘Goedemorgen meneer, mevrouw. Wat kan ik voor u betekenen?’, vroeg een in een Apple-reclamejasje gestoken verkoper.

‘O, nog niet, we kijken even rond’, zei ik voorzichtig. Ik heb ervaring met dit soort verkopers.

‘Mens wat een geld’, riep ik ontzet terwijl ik naar een tablet staarde.

‘Maar het is wel een betere dan je had’, meldde Truus. Ze keek over mijn schouder mee.

‘Kan je hem ook als serveerblad gebruiken?’, wilde ik weten.

‘Meneer, het is een multifunctionele tablet, maar hem als serveerblaadje gebruiken?’ Ik zag hem zijn glimmende haardos schudden.

‘Met de oude ging dat wel. We drinken namelijk altijd thee op bed. Daar lees ik ook de krant. En dan is zo’n serveertablet handig.’

‘Als je hem mooi vindt, waarom neem je hem niet?’, spoorde Truus mij aan. Ze houdt niet van twijfelen.

‘Te duur. Die andere is de helft goedkoper.’

‘U kunt natuurlijk ook een echt dienblad gebruiken. Zet u de thee dáárop en legt u uw nieuwe tablet ernaast.’

‘Nou kijk, dat is een goed idee, Bart.’

‘Jij wil maar dat ik dat dure ding koop, hè? Heb je soms een nieuw jurkje op het oog?’, lachte ik.

‘Hier blijf ik buiten’, besloot de afdeling verkoop.


‘Tja’, zei ik.

‘Tja’, zei Truus.

‘Tja’, zei de verkoper.


‘Goh, heb je het in de rug? Je loopt zo scheef’, vroeg Truus nadat we met de dure aanwinst het pand verlieten.

‘Vind je het gek?’, vroeg ik. ‘Ik mis nu een rib uit mijn lijf.’

‘Hm, dan koop ik ook maar dat jurkje wat ik heb gezien’, zei ze.

‘Toe maar. En waarom zou je dat nu doen?’, vroeg ik.

‘Zo ruk ik er bij jou aan de andere kant ook een rib uit. Loop je weer recht.’

 

 Bart

 

 

 

Afrikaantjes

'Goedemorgen Bart.' 
'Ook goede morgen mevrouw Boerstoel. Zo vroeg al aan de wandel?'
'Wedervraag: zo vroeg al aan het schoffelen?' Ze lachte vrolijk.
'Jazeker, dat moet ook.'

'Hahaha, heeft Truus je aan het werk gezet?'
'Nee, dit is puur eigen initiatief. De Afrikaantjes moeten altijd voordat de zon fel gaat schijnen beschoffeld worden.'
'Hoezo? Ik heb ook Afrikaantjes in de tuin, maar die schoffel ik nooit.'

'Nou, het ligt eraan uit welk deel van Afrika ze komen. Welke heeft u?'
'Goh, Bart, ik zou het echt niet weten. Ik heb ze hier bij het tuincentrum gehaald.'
'Dan zijn dat de West-Afrikaanse. Dat wordt oppassen, mevrouw Boerstoel. Die zijn heel gevoelig.'

'Hoezo gevoelig? Hoezo gevoelig?'
'Voor de West-Afrikaanse steekworm. Dat zijn miniscule wormpjes en die nestelen zich in de wortels. Begin september worden die actief.'
'En wat dan?', vroeg ze.
'Dan worden ze gestoken en verdwijnt de kleur.'

'O? En wat kan ik eraan doen?', vroeg ze verontrust.
'Het beste kunt u ze met een borsteltje licht afborstelen. Daar kan de steekworm niet tegen.'
'Goh, dat wist ik echt niet. Fijn dat we een groene buurman in de buurt hebben.'

‘Hebben we een groene buurman in de buurt?’, vroeg Truus die de tuin in kwam lopen.
‘Ja, jouw man. Hij waarschuwde me net voor de West-Afrikaanse steekworm.’
‘Ja, inderdaad. Pas maar op dat je niet gestoken wordt’, lachte Truus. 
‘Steekt hij ook mensen?’
‘Jazeker, Bart is er ook door gestoken. Hij kraamt sindsdien alleen nog maar onzin uit.’

Bart


leeftijd

‘Hoe gaat het eigenlijk met je schoonmoeder?’, vroeg ze. De “ze” betrof een oude bekende uit een graag vergeten periode. 
‘Wel goed geloof ik’, antwoordde ik wat afstandelijk. Ik had niet zo’n zin in oude koeien.

‘Die is toch ook al aardig op leeftijd? Hoe oud is ze al niet?’
‘Geen idee. Ik hou dat niet bij. Als ik daar allemaal op moet letten.’
‘Ze was toen in de zeventig. Dus…’, merkte ze op met een afsluitende conclusie.

‘Dus wat?’, vroeg ik kortaf.
‘Dan moet ze nu ergens in de tachtig zijn.’
‘Zou kunnen’, zei ik.
‘Dat jij de leeftijd van je schoonmoeder niet weet! Ik weet dat precies. Mijn schoonmoeder is vierentachtig.’

‘Trouwens, ik weet nog dat Truus in die periode een nieuwe fiets heeft gekocht. Hoe oud is die inmiddels?’
‘Truus is ruim door de twintig’, antwoordde ik.
‘De fiets bedoel ik.’
‘Wil je hem kopen?’
‘Nee, maar dan kan ik uitrekenen hoe oud je schoonmoeder ongeveer is.’
‘Ik heb geen idee’, herhaalde ik nog maar eens.
‘Van jou word ik ook niet veel wijzer’, lachte ze.

‘Maar is dat voor jou interessant dan?’, vroeg ik.
‘Niet interessant, gewoon belangstellend.’
‘Over belangstelling gesproken: Hoe vind je dat ik eruit zie?’, vroeg ik terwijl ik haar strak aankeek.
‘Eh.. enigszins vermoeid? Hoezo?’
‘Dan kun je uitrekenen dat mijn schoonmoeder al héél lang mijn schoonmoeder is.’

Bart




Sprotje

‘Bart, er is vanmorgen een katje aan komen lopen’, riep Truus enthousiast. Ik kwam net terug van een moeizaam klusje bij schoonmama. 
‘Dan draai je hem om en loopt hij vanzelf de deur weer uit’, riep ik terug. 
‘Hij ligt in de stoel en is zo lief. Kijk dan!’
Ik keek. 
‘Wacht even, een kat in mijn stoel? Gaat niet gebeuren, Truus.’
‘Hij heet Sprotje’, ging ze verder.
‘Sprotje? Zei die dat?’
‘Ik heb hem zo genoemd. Kijk dan Bart, hij wast zich met zijn pootje. Zo lief.’
‘Haal jij hem uit mijn stoel of doe ik dat’, riep ik nijdig.
‘Hij blijft liggen. Hij is doodmoe en valt zo in slaap. Hij gaapt al.’
‘Wat denk je waar ik aan toe ben na zo’n ochtendklus bij je moeder. Hou jij de voordeur open? Dan zet ik hem op straat.’
‘Jij zet niks, Bart. We gaan eerst naar de dierenarts. Die kan zien of Sprotje gechipt is.’
‘Dierenarts? Dierenarts? Weet je wat die gasten kosten? Nee die kat gaat de straat op.’
Ik boog mij om hem te pakken, maar daar was deze Sprot niet van gediend. Ik kreeg een flinke haal.
‘Je moet niet aan hem zitten, Bart. Katten gaan hun eigen weg.’
‘Dan ga ik hem nu mijn weg uitleggen. In hoofdletters!’
De kat keek me lachend aan, gaapte nog een keer, draaide zich om en viel als een blok in slaap. Nota bene in mijn luie stoel.
‘Ik heb een doosje brokjes gekocht en je weet niet hoe snel het op was. Hij rammelde.’
‘Moet je eens opletten hoe hij…’
‘Kom op Bart, hou op nou. Ik ga er morgen mee naar de dierenarts en als hij is gechipt, dan vinden we de eigenaar.’
‘En ik heb dus nu een stoelverbod’, mopperde ik.
Toen ik die avond vanuit de bankzit naar het beestje keek, en hem vredig hoorde knorren, kon ik er toch ook wel van genieten. 
‘Best gezellig hè?’, hoorde ik Truus vanuit de keuken.
Ik slaakte een diepe zucht. ‘Weet je Truusje, laat die dierenarts morgen maar zitten.’ 

Bart



een vraag

‘Morgen Bart’, hoorde ik mevrouw Boerstoel mij toewensen. Ik liep bij de Appie mijn karretje met daarin twee blikken kattenvoer voort te duwen. Ik draaide mij om. 
‘Ook goede morgen mevrouw Boerstoel. U ook bij de Appie?’ 
Ze boog zich in mijn richting. ‘Niet verder vertellen hoor, maar Karin Krul zit vandaag achter de kassa bij de Super. En dan ga ik liever een deurtje verder. Maar goed dat ik je nu even zie, buurman.’
‘Kijk, dat vind ik altijd leuk om te horen’, slijmde ik.
‘Ja, jij hebt toch regelmatig contact met je buurvrouw?’
‘Wie bedoelt u? Agnes?’
‘Ja, die bij de gemeente werkt. Zij heeft toch een kat?’
‘Klopt, maar wat moet ik daarmee?’
‘Ik weet dat jij er ook een hekel aan hebt. Dat praat misschien makkelijker.’
‘Wat verwacht u dan van mij?’
‘Die kat zit steeds bij onze volière. Onze Piet wordt daar onrustig van.’
‘En nu verwacht u dat ik Agnes ga vragen om de kat binnen te houden?’
‘Nou ja, dat hij niet meer bij Pietje komt spelen.’ 
Ik keek haar aan
Zij keek in mijn karretje.
‘Maar wat zie ik nu meneer Bart. U heeft twee blikjes kattevlees in uw kar. Moet u de kat van Agnes verzorgen? Is ze soms op vakantie?’
Ik keek nu ook in mijn kar. Tja..
‘Nee hoor Agnes is gewoon thuis. Nee mijn schoonmoeder komt vanavond en die prikt een vorkje mee.’

Bart

aanbeveling

‘Bart, de bel gaat!’, riep Truus vanaf de bovenverdieping naar beneden. Ik zat in de kamer op mijn verbanningsbank. De kat lag in mijn stoel waarschijnlijk na te denken over het verwekken van kinderen. Dan spinnen ze. Net mensen.

‘Ja, ik kom eraan!’, riep ik terwijl ik mij met tegenzin omhoog hees.
Terwijl ik de tussendeur opentrok, ontdekte ik ene Karin Krul, roddelaarster, voor de voordeur. Ik deed open.

‘Morgen Bart. Ik heb even een belangrijke kwestie te bespreken.’
‘Mooi, wij vinden het prima. Doei Karin!’

Ik wilde deur dichtgooien, maar ze ging onverstoorbaar verder.

‘Ik heb bij ons op het bord een briefje opgehangen.’
‘Briefje? Dat je niet thuis bent of zo?’
‘Nee, bij de Super op het advertentiebord. Dat is gratis.’
‘Oké, en wat moet ik ermee?’

‘Ik hoorde van Annie van der Heuvel dat er bij jullie een kat is komen aanlopen. Ik heb daarvoor een briefje opgehangen met jullie adres zodat mensen het beestje kunnen komen ophalen. En dat werkt want het bord wordt veel bekeken!’

‘Wacht even Karin, jij hebt namens ons een briefje geschreven over onze kat?’
‘Ja, ik wilde jullie even helpen.’

‘Oké. Zeg Karin, mag iedereen alles op dat bord plaatsen?’, vroeg ik.
‘Jazeker, als het maar fatsoenlijk is.’
‘Wacht je even, Karin? Ben zo terug.’ 

Met grote passen liep ik de kamer in, griste een notitieblok van tafel en schreef een notitie.

‘Kijk, wil je dit briefje voor mij op dat mooie bord van je prikken?’
‘Ja hoor Bart. Natuurlijk. Goed idee hè, zo’n bord.’
Ik smeet de voordeur dicht.

‘Wat moest Karin?’
‘O, niks bijzonders. De roddelvereniging kiest binnenkort een nieuwe voorzitter. Ik heb voor haar een aanbevelingsbriefje geschreven voor op het prikbord bij de Super.’

Bart


Poetsen

‘Ik werd vanmorgen bijna platgereden door dat mens met die elektrische scooter’, klaagde ik na thuiskomst van een boodschapje.
‘Zijn de eieren nog heel?’, vroeg Truus bezorgd.
‘Ja hoor, alleen mijn been is eraf. Dat mens kan niet rijden!’
‘Dat “mens” heet Ans en is een aardige dame.’
‘Het is een Trol. Ze ziet me toch lopen?’, riep ik nog steeds boos.

‘Hoorde je haar niet aankomen?’
‘Nee, zo’n electrisch ding hoor je niet.’
‘Heeft ze ook niet gebeld?’
‘Nee, is ook electrisch.’ Ik plaatste de eieren op het aanrecht. 
‘Ze zal je vast niet hebben gezien. Alhoewel, jij zwalkt altijd zo. Misschien kon ze je niet ontwijken?’
‘O ja, nu ligt het weer aan mij.’

‘Weet je Truus, als mijn moeder vroeger na het poetsen van mijn vaders schoenen een leeg blikje schoensmeer had, dan maakte ik dat met een elastiekje en twee wasknijpers aan mijn fietsspatbord. Dat gaf het geluid van een brommer. Zo kon iedereen horen dat je eraan kwam.’

‘Daar heb je nu dus niks meer aan’, merkte ze op.
‘Hoezo niet? Er worden nog steeds schoenen gepoetst hoor.’
‘Dat wel, maar vrouwen doen dat niet meer. Mannen poetsen tegenwoordig hun eigen schoenen.’

Bart


Een onderzoek


‘Morgen meneer, gaat u lekker boodschappen doen?’, vroeg een dame die bij een versierde statafel vol foldertjes pal voor de ingang van de Super stond.
‘Wat is de bedoeling?’, vroeg ik kortaf. Ik rook onraad.
‘Ik werk voor een onderzoeksbureau’, vertelde ze met een uitgebakken lach op haar gezicht.
‘Ik heb al een zorgverzekering. Fijne dag.’ Ik maakte aanstalten om mijn boodschap te gaan doen, maar dat was iets te gemakkelijk gedacht. 

‘Wij doen onderzoek naar het gedrag van winkelend publiek.’
‘Ik val daar niet onder’, zei ik.
‘Als u hier boodschappen doet, valt u onder “winkelend publiek”, verklaarde ze plechtig.
‘Ik niet.’
‘Ja, u ook hoor. Zal ik u een folder geven? Dan kunt u het op uw gemak thuis doorlezen. Er staat van alles in.’

Ze pakte een folder en wilde hem mij aanreiken. Ik pakte hem niet aan
‘Trouwens, doet u boodschappen voor uzelf?’
‘Nee, voor ene Truus.'
'Kijk, uw partner?'

Ze meende een ingang te hebben gevonden.

'Nee, dat is toevallig ook een onderzoeksbureau.'

'Oooo? En wat onderzoeken die dan?', vroeg ze geïnteresseerd.

'Zij onderzoeken oude spreekwoorden en gezegden. Ik voer nu een opdracht voor hun uit', jokte ik met een stalen gezicht.

'O, wat leuk! En gaat het nu over een oud spreekwoord?'
'Nee, een oud gezegde. 

Soms ben ik hier, 
Soms ben ik daar, 
Soms ben ik bezig en 
Soms ben ik klaar. 

Fluitend liep ik de Super binnen.

Bart


Recht

‘Kun je even aan de kant?’, vroeg Truus toen ze met de aardappelbak de keuken in liep.
‘Welke kant?’, vroeg ik. ‘Ik sta tegen het aanrecht, jij staat achter mij dus kan ik alleen naar links of rechts.’
‘Gewoon opzouten. En een beetje snel!’
‘Is er iets aan de hand of zo? Is de kat dood?’
‘Je staat in de wèhèèg!!!! Toe nou Bart!’

Ik nam een besluit en deed een stap naar rechts.

‘Ja, dat is dus verkeerd. Ik moet bij de pannen. Je staat nu precies voor het deurtje.’
‘Dan ga ik naar links’, riep ik terwijl ik een stap naar links zette.
‘En dat is de besteklade. Man, ga alsjeblieft naar de kamer.’
‘Ik heb ook recht’, protesteerde ik.
‘Nu even niet. Wegwezen!’

Mokkend liep ik de kamer in.

‘Wat eten we eigenlijk?’, vroeg ik richting keuken.
‘Iets met aardappels. Vandaar die bak.’
‘O, gaan we “Van Goghje” spelen?’
‘Hoe bedoel je?’, vroeg de keuken.
‘Aardappeleters. Schilderij.’
‘Kan’, riep ze terug.
‘Maar als je niks te doen hebt…’
‘Ja, zeker aardappels schillen’, veronderstelde ik. 
‘Nee, je mag een pannetje afwassen.’
‘Daarvoor hebben we een afwasmachine.’
‘Die is nog niet vol. Dat mag niet van jou.’
‘Wat niet?’
‘De machine aanzetten als hij niet vol is, dus…’
‘Helaas Truus, je zult het echt zelf moeten doen.’
‘O, is het te min voor meneer!?’
‘Nee, het is je eigen schuld. Je hebt vijf minuten geleden mijn recht ingetrokken.’

Bart

Broodjes

‘Wat zit jij in Godsnaam te doen?’, vroeg Truus toen zij mij op een krukje in de keuken voor de oven zag zitten. 

‘Ik heb een onderonsje met de broodjes.’
'Hij heeft een onderonsje.'
'Ja, ik probeer te snappen waarom de broodjes vorige week verbrandden.’

‘Komt omdat je de oven te hoog had gezet’, legde ze uit.
‘Hij staat nu net zo hoog. Ik schat negentig centimeter’, lachte ik.
‘Grapjas.’

‘En wat nu?’
‘Ik kijk naar het bakproces. Wanneer ze precies verkleuren.’
‘En dan?’
‘Dan ga ik heel erg goed opletten want dan kunnen verbranden, snap je?’
‘Ja hoor. Blijf jij maar lekker kijken en roep mij maar als ze eruit willen.’

‘Willen jullie er al uit jongens?’, riep ik richting oven. ‘Ze willen er nog niet uit.’
‘Vind je het gek met zo’n rare gluurder voor het raam’, lachte ze. ‘Ik ben boven.’

‘Zeg hoe zit het nou met je onderonsje’, vroeg ze cynisch toen ze een kwartiertje later de keuken binnen kwam.

‘Ze zijn nog steeds niet bruin. En ik let toch goed op.’

Ik zag Truus naar de broodjes kijken en toen naar mij.

‘Ik denk dat je beter je matras naar beneden kunt slepen want op deze manier gaat het nog wel een etmaaltje of twee duren.’

‘O, weet mevrouw het weer beter?’
‘Nou dat niet, maar het lijkt mij handig als je om te beginnen eerst de oven aansteekt.’

Bart

Uit eten

‘We eten vandaag bij Mama’, antwoordde Truus op mijn standaard ontbijtvraag over de warme prak van de dag.
‘Bij je moeder bedoel je? Waarom is dat?’ Ik had daar helemaal geen zin in.
‘Ze eet worteltjes uit eigen tuin.’
‘En nu moet ik het proefkonijn uithangen?’
‘Worteltjes met purée en een lapje.’
‘Lapje? Wat moet ik mij daar bij voorstellen?’
‘Braadlap denk ik.’
‘Dus taai. Ik kan beter mijn fietszadel opeten.’
‘Slaat nergens op, Bart.’
‘Jawel, fietszadel bevindt zich in de schuur. Kan ik thuis blijven.’
‘We eten om vijf uur, dus geen gedoe vóór die tijd.’
‘Hoe bedoel je? Moet ik de hele dag op de stoel blijven zitten?’
‘Je begrijpt wel wat ik bedoel.’
‘Nee’, zei ik.
‘Dat je om drie uur besluit om aan je motorfiets te gaan sleutelen en je dan om half vijf binnenstormt met je handen onder het zwarte vet.’
‘Ik gebruik geen zwart vet.’ 

‘En Bart, was het lekker?’, vroeg schoonmoeder. Ze tilde het deksel van de woteltjespan op en keek erin. ‘Kijk, alles schoon op. Ik hoef niks weg te gooien.’
‘Ja hoor heerlijk, maar veel te veel.’
‘En wat vond je van het hamlapje?’
Ik kreeg een schop tegen mijn schenen.
‘Geweldig. En zo lekker mals!’, bepte ik.
‘Maar de volgende keer mag je wel wat minder koken Mam. Het was echt teveel’, vond Truus.
‘Ja, ik twijfelde ook al. Volgende keer kook ik de helft. Dan gaat het ook wel op.’

Bart

Nieuwe bewoner

‘De woning naast Karin Krul is nu eindelijk bewoond’, vertelde Truus toen ze na een rondje boodschappen de keuken binnenkwam. Ik was net bezig met het op en neer halen van een zakje theeblaadjes in een kopje water.

‘Hebben ze eindelijk iemand aangewezen?’, vroeg ik. 
‘Aangewezen?’
‘Ja, daar gaat niemand vrijwillig naast wonen.’

‘Ik hoorde anders dat ze inmiddels de deur bij elkaar platlopen.’
‘Mooi, dan heb ik er ook geen last van.’

‘Hoe heet ze trouwens?’
‘Roos Gerritsen en ze komt uit Arnhem.’
‘Getrouwd?’
‘Nee, niet meer. Gescheiden.’
‘En hoe oud?’
‘Zesenvijftig.’
‘Werkt ze nog?’
‘Ja, ook bij de Super.’
‘Toevallig ook een hond?’
‘Ja, een boxer.’
‘Kijk, dan heb ik ze al ontmoet’, zei ik. 
‘Jij?’
‘Ja, ik liep gisteren namelijk een gescheiden zesenvijftig jarige Arnhemse vrouw met boxer bij de Super tegen het lijf.’

Bart

Grasmaaien

‘Het gras moet gemaaid’, stelde Truus vast terwijl ze voor het raam naar de tuin keek.

‘Maaier zit in de kist’, meldde ik. Ik was net bezig met een prutsdingetje.
‘Jouw werk, Bart. Het is nu nog mooi weer, dus….’
‘Ik begrijp deze “dus” niet. Wat bedoel je daarmee?’
‘Vanwege het weer trek ik de conclusie dat je het best nu buiten kan spelen.’ Ze grijnsde.

‘Je bedoelt dus dat ik vandaag het gras moet maaien?’
‘Ja, lijkt mij logisch.’
‘Mij niet.’
‘Niet?’
‘Nee, niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik nu iets anders aan het doen ben.’
‘Wat ben je aan het doen dan?’
‘Deze nagelknipper doet niet meer wat hij moet doen’, riep ik nijdig terwijl ik een ruk aan het pootje gaf.

‘Moet je je nagels knippen dan?’, vroeg ze.
‘Nee, dat heb ik al gedaan. Vandaar deze reparatie.'

‘Je moet een afspraak maken bij de pedicure. Dat heb ik al zo vaak gezegd. Je hebt kalknagels.’
‘Daarvoor heb ik deze knipper', zei ik logisch. Vrouwen kunnen altijd zo lekker doorzeuren. Vooral als ze denken gelijk te hebben.

‘Maar goed, je hebt jezelf nu opgezadeld met je eigen probleem.’ Opnieuw die grijns.

‘Probleem is inmiddels opgelost’, zuchtte ik nadat ik pootje weer op zijn plek had geprutst.

‘Moet jij je nagels nog knippen?’, vroeg ik. 
‘Hoezo? Ik ben verstandig. Ik ga naar de pedicure.’
‘Oké, ik wilde hem even uitproberen.’

‘Dat komt dan goed uit.’ 
‘Hoe bedoel je?’ Ik keek op. Ze wees naar de tuin.
‘Daar ligt ruim honderd vierkante meter testgebied.’

Bart



Stilte

Stilte

‘Bart, kom je nou eindelijk eens onder de douche vandaan?’, hoorde ik Truus vanuit de aanpalende slaapkamer roepen.
Ik reageerde niet meteen want ik genoot van de warme stralen die vanuit de douchekop op mij neerstroomden. En dan die intense stilte…

Er stak nu een hoofd om de hoek. Weg stilte.

‘Zeg Jansen, nog even en je spoelt door het putje! Kom op, er onderuit nu! Mama wacht!’

‘Ssstttt’, reageerde ik met mijn vinger tegen mijn lippen. 
‘Ik geniet intens van de rustgevendheid van deze douche. Even geen lawaai alsjeblieft.’

Het hoofd verdween. Ik had weer rust. Heerlijk…

Het hoofd keerde even later terug. En het was wat rood aangelopen. Instinctief hield ik mijn vinger opnieuw tegen mijn lippen… ‘Ssssttt’

‘Ja sssttt, wat nou sssttt. Ik wil dat je eronderuit komt. We moeten zo naar mijn moeder.’

Ik reageerde door heel zacht te sissen en te fluisteren. Het had de uitwerking van een rode lap op een boze Truus…

‘Nou ja zeg, dat je hier een stiltecentrum wil inrichten is tot daaraan toe. Maar dat ik nu ook nog moet liplezen!’

De deur viel met een flinke klap dicht. Het stiltecentrum is inmiddels opgeheven. 

Bart

De viering

De viering

‘Morgen Bart, ook feest vandaag?’, vroeg buuf Agnes toen ze mij in de voortuin aan het schoffelen zag. Ik keek op, wiste wat koelwater van mijn gezicht en stelde de algemene “hoezo” vraag.

‘Jullie hebben toch ook een kat?’, lachte ze.
‘Nog wel’, antwoordde ik. 
‘Hoezo “nog wel”?
‘Hij gaat binnenkort op zichzelf wonen. Tenminste als zijn verkering stand houdt.’

‘Verkering? Jullie kat?’
‘Ja, met die van jou.’
‘Met mijn poes?’
‘Ja, Minoe of hoe heet dat ding.’
‘Gosh, leuk zeg.’
‘Nou ja, wat je leuk noemt’, zei ik.

‘Bart, kom op’, lachte ze. ‘Katten kennen geen verkering.’
‘Niet?’
‘Nee, natuurlijk niet. Ik kan merken dat je er geen verstand van hebt’, constateerde ze.
‘Oké, dan vraag ik mij af waarom ze afgelopen nacht in onze tuin zo’n lawaaierig feestje vierden. Dat is toch omdat ze willen paren?’

‘Welnee, het was een onderling feestje vanwege vandaag. Het is namelijk dierendag.’

Bart
 



Bloed tappen

Bloed tappen

Na een geanimeerd telefonisch consult met mijn huisarts kreeg ik de opdracht om wat bloed af te laten tappen. Dat was nodig om de oorzaak van mijn telefoontje vast te kunnen stellen. Met een “gaan we doen” knopte ik mijn telefoon uit.

‘Wat zei hij?’, vroeg Truus.
‘O, hij wil mijn bloed laten onderzoeken. Doe ik volgende week wel een keer.’ 

Ze greep in.

‘Bart, je gaat vanochtend nog. Dit kan je niet laten wachten.’
‘Moet ik eerst een afspraak maken.’ Ik had nu geen trek in geprik.
‘Dat hoeft niet. Vanaf elf uur kun je zonder afspraak terecht. Kom op, gas op de Lollie!’

Zo kwam ik een uurtje later aan bij de tapperij en stapte binnen. Ze hebben daar meerdere wachtkamers en ik had echt geen idee. Ik stapte dus de eerste de beste wachtkamer binnen en na een “goede morgen” nam ik plaats en graaide een blad van tafel. 

‘Is uw echtgenote soms binnen? Dan mag u wel doorlopen hoor’, vertrouwde een dame naast mij mij toe.
‘Nee hoor’, lachte ik. ‘Mijn echtgenote zit thuis met een kop bouillon te wachten tot ik terug ben. Dat helpt na het aftappen van bloed. Maar vanwaar deze vraag?’

‘O, niks bijzonders, eigenlijk was het gezien uw leeftijd een niet zo slimme vraag’, lachte ze.

Nou ja, had zomaar gekund, toch?’, antwoordde ik vriendelijk.
‘Lijkt mij niet hoor, dit is namelijk de wachtkamer voor zwangere vrouwen.’ 

Bart




Onhandig

Onhandig

‘Bart, kun je even helpen?’, hoorde ik Truus op een dermate gehaaste en paniekerige toon vanuit de keuken roepen, dat die mij het ergste deed vermoeden. 

‘Wat is er?’, riep ik terwijl ik mij met gezwinde spoed richting keuken verplaatste. 
‘Ja, pak even een lepel!’

Ik bekeek eerst het getroffen gebied en zag toen Truus die met twee handen een enorme pan vasthield.

‘Een lepel!’, herhaalde ze.
Ik trok de la los, maar…
‘Die niet!. Die uit het bakje op het aanrecht.’
Ik zag drie plastic lepels.

‘Schiet even op!!’, adviseerde ze.
Ik pakte willekeurig een lepel.’
‘Die niet, die andere!’
Tja, welke van de twee…
‘Deze?’, vroeg ik terwijl ik hem hoog hield.
‘Maakt niet uit!’
‘O, en net…’

‘Man hou op met dat gezwam. En nu de pan leegscheppen in de schaal.’
Ik schepte.

‘Niet zo, zo gaat de helft ernaast! Gewoon schrapen!’
Ik schraapte.

‘Rustig! Je duwt de pan uit mijn handen.’
‘Ik duw helemaal niet!’, reageerde ik.
‘Je duwt wel. Nu het laatste. Kom op, doe nou!’
Ik deed. 
Het laatste viel naast de schaal op het aanrecht.

‘Wat doe je nou?’,zuchtte ze terwijl ze de lege pan onder de kraan zette.
‘Jouw aanwijzingen opvolgen.’

‘Man man man, wat ben je toch onhandig. Je snapt ook niks. Je kunt toch zien dat ik met die pan bezig was? En zelfs het pakken van een lepel is nog te moeilijk.’

Ik keek haar aan, graaide de twee resterende lepels uit het bakje, opende de afvalbak en gooide ze er vol enthousiasme in. 

‘Wat doe je nou?’, vroeg ze ontzet.
‘Hmmm, ik ben misschien onhandig, maar gelukkig wel heel erg slim.’ 

Bart


Veegklus

Veegklus

‘Morgen Bart’, wenste Annie van der Heuvel mij in het voorbijgaan. Ik was bezig met mijn dagelijkse veegklus.

 ‘Zo langzamerhand niet een keer aan een nieuwe bezem toe?’, vroeg ze lachend. 

Ik draaide mijn werktuig om

‘Hij ziet er best nog goed uit, Annie. Dat komt omdat het een speciale uitvoering betreft.’
‘Ja, dat zal’, zei ze.

‘En wat is er speciaal aan?’, vroeg ze nieuwsgierig.
‘De haren slaan de energie op en geven het bij de volgende veegbeweging weer vrij.’
‘Nooit van gehoord. Wij hebben gewoon een ordinaire straatbezem en die bevalt prima.’

‘Nou, maar dan heb je nog nooit met deze turboveger geveegd. Het is een genot. Waarom denk je dat ik elke dag lachend veeg.’

‘Ik zag jou anders net niet lachen.’

‘Komt omdat ik jou aan zag komen lopen’, grapte ik met een afsluitende knipoog.
‘Ja ja ja. Je bent me er eentje.’

‘Wil je even proberen?’, vroeg ik.
‘Ja, is goed.’ Ze pakte hem aan.
‘Veeg maar, dan kan ik even snel naar het toilet. Zo terug.’

Ik wachtte niet af en liep naar binnen.

‘Ben je al klaar met vegen?’, vroeg Truus.
‘Nee, ik heb een hulpje. Ze probeert onze speciale bezem uit.’
‘Bart toch!’, riep ze ontzet.
‘Ze wilde het zelf. Kun jij even kijken of de stoep klaar is? Dan kan ik weer naar buiten.’

Bart




Sprookjes

‘Opa, kun jij nog eens een sprookje vertellen?’, vroeg mijn kleinzoon.
Ik keek verbaasd want hij is inmiddels tien. Ik sprak mijn verbazing uit. ‘Geloof jij nog in sprookjes?’, lachte ik.
‘Nee, maar je kunt zo gezellig vertellen’, zei hij zich op voorhand al verkneukelend.
‘Oké dan’, zuchtte ik. ‘Daar komt ie.’

‘Er was eens een Oma, genaamd Oma Truus. En Oma Truus had altijd de gewoonte om Opa aan het werk te zetten. De Opa moest elke dag vegen, boodschappen doen, stofzuigen, afwassen… kortom: Opa was altijd heel erg druk.

Op een zekere dag had Opa er geen zin meer in en zei toen tegen de Oma dat ze het voortaan zelf maar moest doen want Opa was niet voor niks met pensioen.’

‘Wat is pensioen?’, vroeg mijn kleinzoon.

‘Als je met pensioen bent dan hoef je niet meer te werken. Dan krijg je van de regering geld.’
‘Oma ook?’, wilde hij weten.
‘Nee, Oma niet want die is nog niet zo oud.’

'De Oma Truus was eerst nog heel boos, maar toen de Opa het nog een keer goed had uitgelegd was ze het er mee eens en kon de Opa echt met pensioen', besloot ik. 

'Vond je het leuk?', vroeg ik.
'Ik mis nog iets, Opa.’
'Wat dan knul?’
‘Je moet nog zeggen dat ze lang en gelukkig leefden.’

‘Nou, dat doe ik nog maar even niet want ik twijfel nog een beetje.’

Bart











De buurtvereniging (2)

De buurtvereniging (2)

'Oké, dus het is duidelijk: onze activiteiten bestaan uit een jaarlijkse puzzeltocht, een barbecue, theemiddagen, Rummikub en excursies.' Mevrouw Boerstoel klapte haar opschrijfboekje dicht. 

'Dankjewel Ruth. Verder nog ideeën?', vroeg Carla van de Porsche. Ze had het woord gevoerd.

'Ja, hoe gaat het bestuur eruit zien?', hoorde ik een bekende stem vragen.

'We hebben geen bestuur nodig, toch?', riep ik. 
'Hoezo geen bestuur?', vroeg Karin Krul, buurtroddelaarster. 'Iemand moet toch de leiding hebben? Daarnaast hebben we een secretaris nodig en een penningmeester.'

Ik had hem alweer hangen. En niet zo'n klein stukje ook.

'Ik zie het nut niet. Het ging toch alleen om een beetje gezelligheid onder elkaar?'

'Juist Bart, daarom moet het een vereniging worden.'
'Omdat?', vroeg ik inmiddels geïrriteerd.
'We dan dan leden eruit kunnen gooien', ging ze verder. 'En ik zie al een kandidaat aankomen.'

Bart

Buurtvereniging

De buurtvereniging 

'Ik sprak Agnes vanmorgen, en die had het erover dat ze bezig zijn om een buurtvereniging op te richten. En dat lijkt me hardstikke leuk', vertelde Truus tijdens ons dagelijkse keukentafelgesprek.

'Dat is ook hardstikke leuk', reageerde ik. 'Moeten ze doen. Aspirant leden genoeg. Zo noem ik  mevrouw Boerstoel, de Heuveltjes, Carla van de Porsche, dat ding van Krul, Hans Vruggink, mevrouw Meijer, Agnes... Echt leuk.'

'Je vergeet Bart en Truus nog', lachte ze.
'Nee, die ben ik niet vergeten. Die doen niet mee.'

'Wacht even, Hoezo doen die niet mee?'
'Omdat die Bart niet van de buurtvereniging is.'
'Maar die Truus wel, toevallig', hoorde ik haar retour ketsen.

'Dat is dan pech want we gaan ons echt niet verlagen tot het niveau van een ordinaire roddelvereniging.'

'Lieve schat, wie heeft het hier over niveau verlagen?'
'Ja, ik. Dat gaan we niet doen.'

'Dat is echt onzin, Bart. Jij bent in de buurt degene die iedereen kent, alles weet en er ook nog luidruchtig over kletst. Je zit al op een dieptepunt. Je kunt dus probleemloos lid worden.'

Bart



Verharen

Verharen

'Ik vind dat onze kat wel erg verhaard', merkte ik in het openbaar op nadat ik met een borstel een tevergeefs poging had ondernomen ze van mijn shirt te borstelen.

'Dat valt best mee. Het is ook nog geen verhaarseizoen', wist Truus.
'Nog geen eens seizoen? Dus het wordt nóg erger?'
'Stel je niet zo aan, Bart. Die paar haartjes...'

'Hé Agnes, een vraagje: verhaart die kat van jou ook zo erg?', vroeg ik onze buuf toen ik de oprit veegde en zij naar buiten liep.

'Morgen Bart. Valt mee. Paar haartjes, het is ook nog geen seizoen. Verhaart die van jullie zo erg dan?'
'Ik vind van wel, Truus van niet.'
'Dan ga ik voor Truus', lachte ze. 'Morgen Truus', riep ze toen mijn eega in de deuropening verscheen.

'Morgen Agnes, loopt mijn mannetje nou nog te mopperen over de kattenharen?'

'Wie, ik?', vroeg ik. 
'Ja, jij', beaamde Truus.
'Bart staat behoorlijk te mopperen', lachte buuf.
 'Kun je nagaan, Agnes, en het is nog niet eens zijn mopperseizoen!'

Bart

Het plakkertje

Het plakkertje

Het klinkt misschien vreemd, maar ik beschik over een ingebouwd waarschuwingssysteem voor onraad. Ik ruik het op afstand naderen waarna mijn systeem in actie komt en in de overlevingsmodus schiet. Echt een geweldig systeem. 
Als het werkt.

Soms echter is het naderend gevaar zó geraffineerd gecamoufleerd dat het mijn systeem weet te omzeilen. Hoe? Geen idee. Moet ik mij eens in verdiepen.

'Morgen Bart, kan ik je even spreken?' 
Karin Krul, buurtroddelaarster, stond dus voor mijn neus.

'Eigenlijk niet, ik ben druk', riep ik balend.

'Dat zag ik. Ik zei net tegen Annie van der Heuvel dat jij steeds zo druk bent. We maken ons soms echt zorgen.'

'Zeg even waar je voor komt, dan kan ik verder met vegen.'

'Carla, je weet wel, van de Porsche, heeft zich kandidaat voorzitter gesteld van onze buurtvereniging.'
'Mooi. Verder nog iets?', norste ik.

'Ja, wij, Annie en ik, willen dat niet. Vanwege haar reputatie. Dat schaadt onze belangen.'

'Reputatie? Welke reputatie?', vroeg ik. 

'Nou ja, er gaan geruchten ik dat ze met de halve straat heeft geflikvlooid. Dan krijg je al snel een voorzitter met het plakkertje "ongewenst gedrag". En ik wil geen lid zijn van een vereniging met zo'n voorzitter', verklaarde ze. 

'Dan word je toch geen lid?', snauwde ik.
'Hoezo niet? Ik heb het initiatief genomen.'

'Kun je die plakkertjes los kopen, Karin?', vroeg ik.
'Welke plakkertjes?'
'Die van "ongewenst gedrag". 
'Geen idee, Hoezo?', vroeg ze.

'Dan plak ik die op je rug. Ik ben namelijk helemaal klaar met jou en je vereniging.'

Ze draaide zich om en droop nijdig af.

Binnenkort toch mijn waarschuwingssysteem maar weer eens resetten.

Bart

Visite

Visite

‘Goh, vanmiddag komt mijn tante Anna op visite, is dat even lang geleden!!’, meldde Truus enthousiast nadat ze haar telefoon had uitgeknopt.

‘Bedoel je Schuurspons?’, reageerde ik fel.  ‘Dan ben ik weg.’
‘Dan is meneer weg’, herhaalde ze mijn woorden. ‘En waarom gaat meneer weg? Is dat omdat het mijn familie is?’, vroeg ze gepikeerd.
‘Omdat ze altijd van die fijnzinnige opmerkingen bezigt.’

‘Ze heeft die bijnaam niet voor niets. Ze schuurt constant over mijn ziel.’
‘Heb je die nog dan?’, vroeg ze.

‘Je moeder komt zeker ook’, veronderstelde ik.
‘Ja, ze logeert bij Mama. Ze komen met tantes autootje.’

‘Eh.. even voor jou: ze parkeert onder geen enkele voorwaarde op onze oprit.’
‘Kan ook niet want onze auto staat erop, toch?’, concludeerde Truus.

‘Die staat er niet want ik ben weg.’
‘Waarom mag ze daar niet staan dan?’
‘Omdat ik net heb geveegd.’
‘Dan veeg je morgen toch gewoon weer? Dat doe je elke dag.’

‘Truus, die oprit is mijn hele ziel en zaligheid.’
‘Ja en?’, vroeg ze kortaf.
‘Kijk dat die Schuurspons mijn ziel schuurt is tot daar aan toe. Maar om haar met vier wielen over mijn zaligheid te laten rijden, gaat niet gebeuren.’

Bart



Sporten

Sporten

‘Eh Truus, misschien is het handig dat we vanmiddag boodschappen doen. Ik wil morgen sporten’, meldde ik.
‘Kan niet. De praktijk is op vrijdag gesloten.’

‘Ik heb het over sporten’, herhaalde ik.
‘Ja, je kwam luid en duidelijk over. En ik zei toen dat de huisartsenpost morgen dicht is.’

‘Waar slaat dat nou weer op?’, vroeg ik met een zucht. 
‘Nou ja, de vorige keer kon je meteen door. Enkelbandje stuk. Weet je nog?’
‘Truus, dat is al minimaal vijf jaar geleden.’
‘Klopt. Dat was de laatste keer dat je hebt gesport.’

‘Joh, ik moet bewegen. Ik zit helemaal vast’, klaagde ik.

‘Misschien veeg je verkeerd?’, lachte ze. ‘Probeer het morgen eens vanaf de weg naar de voordeur.’ 
Ik ging er niet op in.

‘Ik hoorde van Hans Vruggink, de ex van Carla, dat er een sportschool aan de Kerkstraat zit en dat die gespecialiseerd is in stijve spieren. Hij is daar behandeld en kwam als een jonge God terug.’

‘O, was dat vóór of ná zijn relatiebreuk met Carla.’
‘Weet ik veel. Ik denk vóór. Hoezo?’
‘Oké, dan gaan we morgen gewoon boodschappen doen.’

Bart




Een nieuwe fiets

'Mevrouw Boerstoel heeft een nieuwe fiets', bracht ik tijdens ons half-elf-koffiemomentje in.
'Heb je haar zien fietsen dan?', vroeg Truus.
'Nee, dat niet. Krul meldde het.'
'O? Kwam die langs?'
'Nee, ze stond stil toen ze het vertelde.' 

'Dat bedoel ik. Elektrisch?', vroeg ze geïnteresseerd.
'Ik weet niet of ze een batterij aan boord heeft, maar gelet op haar oeverloos gezwam en geroddel moet dat haast wel.' 
'Ik bedoel die fiets van Boerstoel.'
'Vergeten te vragen. Maar dat zal best.'

'Had Karin verder nog nieuws? Over de buurtclub misschien?'
'Ach nee, het gebruikelijke suggestieve geleuter.'

'Hoe bedoel je? Suggestief geleuter?'
'Boerstoel is nu toch penningmeester?', vroeg ik.
'Ja, daar zat je zelf bij Bart.'
'Kijk, dat Krulding vroeg zich namelijk af waar onze penningmeester die nieuwe fiets van heeft betaald.'

Bart

Tuinperikelen

Tuinperikelen

'Goh Bart, zit jij naar een tuinprogramma te kijken?', hoorde ik Truus vragen. 'Gaat het wel goed met je?'
'Het gaat prima met me. Ik probeer er wat van op te steken.'

'Ik dacht dat je vanwege je balkon-achtergrond alleen verstand van plantenbakken had.'
'Juist, en daarom wil ik mijn interesse verbreden.'
'En dan? Ga je die verbreedde kennis ook in de praktijk toepassen?', lachte ze.
'Dat denk ik wel.'


'Eigenlijk is het best leuk. Kijk toch eens hoe lekker die Rob in de aarde zit te vroeten.'
'Hij liever dan ik', zei ze.
'Hoezo?', vroeg ik.
'Zand onder de nagels, brrrr.'

'Hij gaat de tuin winterklaar maken. Ik moet nu even goed opletten.'
'Ik ga boodschappen doen, Bart. Schoffel, hark en schep staan in de schuur.'

'Wat ben je aan het doen?', vroeg ze toen ze terugkwam en mij al zoekend in de garage aantrof.
'Ik zoek de snoeischaar', zei ik.
'Wacht even, ga jij snoeien?'
'Ja, net gezien hoe je dat moet doen.'

'En wat gaan we snoeien?', vroeg ze ongerust.
'Rob heeft uitgelegd hoe je een vlinderstruik moet snoeien. Dus...'

'Heeft hij ook uitgelegd hoe hij er uitziet?'
'Hoezo?' Ze had weer wat.
'Dan weet je waar je naar moet zoeken.'
'Ik begrijp je niet. Hoezo zoeken?'

'Zoeken, omdat er tot op dit moment geen vlinderstruik in de tuin staat.'

Bart




De training

De training

'Morgen Bart', hoorde ik een bekende vrouwenstem achter mij roepen. Ik was druk op de oprit en draaide mij om.

'Hé Carla, aan de wandel? Waar heb je de hond?'
'Die is weer naar huis. Hij is van mijn zus. Ze had een trainingsweekend en vroeg of ik op kon passen.'

'Trainingsweekend? Sport ze?'
'Nee, relatietraining. Ze heeft een moeilijk huwelijk. Ik heb het haar vanuit mijn eigen ervaring cadeau gedaan.'
'O, leuk.'

'Leerzaam?'
'Ja best wel. Je leert naar jezelf kijken.'
'Daar hebben Truus en ik een spiegel voor in de gang hangen', grapte ik.

'Maar jullie hebben vast geen moeilijke relatie.'
'Nee, wij hebben maar twee moeizame zaken. Truus haar voeten en haar moeder.'
'Kijk, daar heb je geen training voor nodig',?lachte ze.

'Maar alle gekheid op een stokje, Carla, werkt zo'n training?'
'Jazeker, het heeft mij indertijd enorm geholpen en ik geniet nog steeds van het resultaat.'

'In wat voor opzicht?', vroeg ik.
'Zal ik je vertellen: ik was binnen de kortste keren van die eikel verlost en heb er een mooie Porsche aan overgehouden.'

Bart

Een opstapje

Een opstapje

'Hoi', zei ik tegen het meisje in de winkel.
'Hoi', blaatte ze terug. 
Ze had een leuk gezichtje waar zelfs een oude chagrijn vrolijk van zou worden.

'Kan ik u helpen? Ik zie u zoeken.'

Kijk, daar hou ik nou van. Personeel wat vanuit zelfontbranding hulp aanbiedt.

'Jazeker, mijn echtgenote is de laatste jaren wat gekrompen en nu kan ze niet zo goed meer bij de bovenste plank in de klerenkast. Ik zoek dus iets van een opstapje.' 
Ik keek haar verwachtingsvol aan.

'Een opstapje. Die hebben wij. Loopt u maar even mee.' 

Ze laveerde tussen de volgepakte schappen door naar de afdeling "overig" bukte en keerde terug met in haar hand een wit-plastic opstapje met vier pootjes. Ik bekeek het ding en stelde vast dat hij aan mijn verwachting voldeed.

'Kijk, een mooi stevig dingetje', zei ik blij. 
Ze knikte vrolijk. Haar blonde paardenstaartje wuifde optimistisch op het geknik mee.

'Deze neem ik', besloot ik. 'Maar eh... verkopen jullie ook een bijpassend afstapje?' 
'Een afstapje', herhaalde ze mijn woorden.
'Ik geloof het niet maar ik vraag het even aan mijn chef.' Ze verdween ergens tussen een stapel dozen.

'Helaas meneer, afzonderlijke afstapjes hebben wij niet. Maar volgens mijn chef is deze daar ook prima voor geschikt. Zal ik dan maar een tweede voor u pakken?'

Bart



Beste Specsaver

Beste Specsaver,

Zoals iedere zichzelf respecterende inwoner van dit land, kijken wij, Truus en ondergetekende, regelmatig televisie. 

Tijdens onze dagelijkse speurtocht naar fatsoenlijke programma's gebeurt het weleens dat wij worden geconfronteerd met ongewenste bijvangst. Dat heet dan reclame.

Ook uw bedrijf bevindt zich regelmatig in het ongewenste vangnetje. Het gaat dan vooral om reclame voor gehoorapparaten.

Uiteraard zou uw eerste reactie kunnen zijn dat er een knop op de TV is aangebracht waarmee je het toestel uit kunt zetten. Maar volgens ons hebben jullie ook zo'n knop. Dus...

Terug naar de gehoorapparaten-reclame. Wij zijn sinds jaar en dag getuige van een reclame over een stokdove oma en haar kleindochter bij een kinderboerderij. Wij vragen ons af of dat spotje niet een keer kan worden vervangen. 

De reden is simpel: De dieren worden evenals wij knettergek van het "Omi" gillende kleinkind. Daarnaast is het spotje dermate gedateerd dat het kind in kwestie inmiddels zelf de status van "Omi" heeft bereikt, waarschijnlijk ook toe is aan een gehoorapparaat en net zo van deze reclame baalt als wij.

Met vriendelijke groeten 

Bart en Truus



Bingo

Bingo

'En Bart, de polsen al een beetje los?', vroeg de langslopende mevrouw Boerstoel. Ik was net bezig met de verhuizing van drie pollen paardebloemen richting klikostal.'

'Polsen los? Ik gebruik een mesje', antwoordde ik terwijl ik het moordwapen toonde.

'Dat bedoel ik niet. Ik bedoel vanavond. De officiële openingsavond van onze buurtvereniging. Jij draait toch de bingo?'
'Vanavond? Bingo? Ik?' 
'Ja, dat vertelde Karin Krul vanmorgen bij de super. Daar zit ze achter de kassa.'
'En hoe komt ze aan die wijsheid?', vroeg ik.
'Ze zei dat jouw Truus dat had voorgesteld en jou zou vragen, dus...'

'Wacht even, ik roep Truus.' Ik was pisnijdig.

'TRUUS', riep ik vanaf de voordeur naar binnen.
'Ja? Is er brand? Gestoken door een brandnetel? Bloed?' Ze verscheen lachend in de deuropening.

'Heb jij aan Karin Krul verteld dat ik vanavond bingo zou draaien?'
'Wie, ik? Hoezo? Ik weet van niks.'

Ik keek haar aan en zag een onschuldige blik in haar ogen.

'Hoe komt ze daar dan bij?'
'Geen idee. Ik heb alleen verteld dat jij ongeschikt bent voor het draaien van een bingo.'
'Ik ongeschikt? Hoezo ongeschikt?'
'Omdat je ooit op de camping in een dronken bui twee setjes bingoballen in de molen had gegooid, toen bent gaan draaien waarna de hele zaal op zijn achterste benen stond.'

'O?', riep mevrouw Boerstoel ontzet. 'En toen?'

'Toen werden we vriendelijk verzocht het terrein vóór het ochtendgloren te hebben verlaten. En dat gaat ons vanavond niet gebeuren.'

Bart



Gratis boodschappen

'Mag ik jou iets vragen?', vroeg ik bij de Appie aan een knul waarvan ik inschatte dat hij bij het Appie-gilde hoorde. 

Ik was namelijk door Truus op pad gestuurd voor boodschappen. Zo van 'als jij nou even boodschappen doet, dan...'.
Ik weet niet eens meer hoe ze de "dan" in ging vullen, maar het zal op haar manier wel nuttig zijn geweest.

'U zoekt iets?', vroeg de knul.
'Ja, ik ben lid van de postcodeloterij. Het schijnt dat wij dan hier in de winkel spullen voor niks kunnen krijgen. Weet jij waar die liggen?'

'Die liggen overal verspreid. Heeft u een kaartje?', vroeg hij.
'Heb ik die nodig?', vroeg ik.
'Jazeker. Zonder kaart geen gratis boodschappen.'

'Wat raar!', zei ik.
'Hoezo raar?', vroeg de knul.
'Nou ja, je zorgt er als winkel toch voor dat het een beetje bij elkaar ligt? Dat heet service.'

'Ik begrijp u niet, meneer.'
'Ik jou ook niet.'

'Wat bedoelt u met raar?'
'Ik vind het raar dat jullie een speurtocht naar gratis boodschappen hebben uitgezet en dat je een schatkaart nodig hebt om ze bij elkaar te scharrelen.'

Bart

Een technisch probleem

Een technisch probleem 

'Goede morgen meneer, kan ik u helpen?', vroeg een vriendelijke dame vanachter de servicedesk. Niet achter de toonbank, maar achter de servicedesk. Tenminste die titel had het garagebedrijf deze luxe plank-met-beeldscherm meegegeven. 

'Ik denk dat ik meer behoefte heb aan een monteur in een overal', antwoordde ik zo diplomatiek mogelijk.
'O? Waarom?', lachte ze overdreven vriendelijk.
'Nou ja, ik zie u nou niet bepaald met uw jurkje onder de motorkap van onze auto duiken.'

'Dat ga ik ook niet doen, meneer. Kijk, ik noteer uw klacht en geef deze door aan onze technische afdeling. En die gaan er dan mee aan de slag.'

'Beetje omslachtig', zei ik. 'Ik kan toch sneller rechtstreeks met een technische man/vrouw overleggen?' Ik raakte wat geïrriteerd.

'Meneer, zie het als een soort van triage. U legt uw probleem voor en ik maak de keuze welke monteur u het beste kan helpen.'
'Mevrouw, triage doen ze in een ziekenhuis. Dit is een garage', zei ik nijdig.
Ze bleef vriendelijk lachen.

'Het is hier verdorie net als bij de huisarts. Dat je je prostaatprobleem eerst tot in detail aan de assistent moet uitleggen alvorens geholpen te worden.'

'O, maar met zulke problemen kunt u ook bij mij terecht hoor', riep ze vrolijk. 'In mijn vorige werkzame leven was ik namelijk doktersassistente.'

Bart







verkiezingen

Verkiezingen

'Weet jij al wat je gaat stemmen?', vroeg Truus zo vanuit het niets. We zaten aan tafel krantje te lezen.

'Vanwaar deze vraag?'
'O, ik las net een stukje over een politieke partij en toen vroeg ik mij af wat jij gaat doen.'

'Ga jij op de BBB stemmen?', vroeg ik terwijl ik op haar tablet loerde.
'Zeg ik dat dan?', ketste ze terug.
'Nee, maar ik krijg die indruk. Omdat je dat artikeltje leest. Dat gaat toch over die boeren padvindersclub?'
'Ja, ik wil mij namelijk zo goed mogelijk oriënteren. Zou jij ook eens moeten doen.'

'Waarom? Ik ben inmiddels al volledig op de hoogte', zei ik.
'Hoe dan?'
'Ik praat met mensen.'

'Hij praat met mensen. Met wie dan?'
'O, als ik buiten aan het vegen ben en zo.'
'Met die van Meijer? Die hier pas zijn komen wonen?'
'Hoezo? Zij is een heel aardige en intelligente vrouw.'
'Ja, maar wel lid van een rare partij. Al gezien wat voor een poster er bij haar voor het raam hangt?'
'Je bedoelt die van Baudet?'
'Ja, ben je trouwens tijdens dat vegen van je er ook achter gekomen welk complot zij aanhangt?'
'Complot? Nee hoor zij doet aan omdenken.'
'Omdenken? Hoe bedoel je?'

'Zij gaat in het stemhokje het vakje rood maken van degene die ze per sé niet wil. Zouden meer mensen moeten doen!'

Bart



pindakaas

Pindakaas

'Er zat een kraai bij de pindakaaspot', merkte Truus op toen ze met haar in de keuken klaargemaakte ontbijtje aan tafel plaatsnam.

'Heb je mijn thee niet meegenomen?', vroeg ik al lepelend in mijn bak joghurt.
'Mankeert er iets aan onze handjes of voetjes?', vroeg ze met een cynisch ondertoontje.
'Je had nog een hand over', merkte ik op.
'Die heb ik gebruikt om die kraai weg te wuiven.' 

'Waarom mag die kraai niet ontbijten?'
'Omdat hij met een paar happen de pot leeg eet. Die pot is voor de musjes.'
'Oké, dus die kraai moet dan maar zien hoe hij aan eten komt.'
'Kraaien komen niks tekort.'

'Trouwens, over pindakaas gesproken ', ging ze verder.
'Wat is er met pindakaas?', vroeg ik.
'De pot in de keuken is ook bijna leeg.'
Ik keek haar aan. 'Oké, en nu ga je natuurlijk iets roepen in de trant van "er zit hier ook een kraai aan tafel".'

Ze keek nu mij aan. 'Hoezo? Ik wil alleen maar zeggen dat er een nieuwe pot moet komen.'

Vrouwen zijn soms zo onvoorspelbaar... 

Bart

Sinterklaas

Sinterklaas 

'Ik las net in de krant dat Sinterklaas weer onderweg is', merkte ik op.
'Klopt, half november komt hij aan.'

'Dan begint het gedoe weer', vond ik.
'Wat gedoe? Sinterklaastijd is toch geen gedoe?'
'Vind ik van wel. Cadeautjesstress. Krijg er nu al de kriebels van.'

'Man, maak je druk. De kleintjes maken een lijstje, wij gaan naar internet, bestellen en het spul wordt hier achter de deur geschoven. Hoezo stress?'

'Truus, het is gewoon gedoe. Ook zo'n pakjesavond. Waar halen we een Sint vandaan?'
'Sint? Hoezo een Sint?'
'Kijk, dat bedoel ik dus. Er is nog niks geregeld.'

'Komt allemaal goed en je houdt het met al dat gemopper en gestresst niet tegen. Hij is onderweg.'

'Toch is het raar', vond ik.
'Wat raar?'

'Dat wij net doen of hij daadwerkelijk in Spanje is ingestapt en eind volgende week hier op de kade uitstapt.'

'Nou ja, zo raar is dat niet, Bart. Zo'n schuit doet er gewoon een week over.'

Bart

Appeltje

Appeltje

'Kijk eens Bart, ik heb nog een appeltje voor je.' Truus plaatste een schoteltje met daarop een appel voor mijn neus op tafel.

'Lief van je, schat. Maar wat is nu de bedoeling?'
'Wat denk je?'
'Ja, opeten. Maar hoe? Ik kan hem met mijn gebit niet afhappen.'

'Heb je geen mesje meegenomen?'
'Is de lijmpot leeg?', vroeg ze vrolijk.
'Gebruik ik al een tijdje niet meer.'
'Waarom niet? Dat werkte toch goed? Toen kon je wel een appeltje afhappen.'
'Mijn tong plakte ook. Was niet fijn.'
'Tja, dan moet je hem maar schillen.'
'Kan niet schillen', riep ik wijzend op mijn duim die ik vorige week had bezeerd en nog ingepakt zat.

'O ja, dat hadden we ook nog', hoorde ik haar mompelen.
'Ja, dankzij jouw fijne kaasschaaf, weet je nog? Vel eraf. Is nog steeds niet genezen.'
'Conclusie: ik moet hem schillen', zuchtte ze.
'Ja, als je dat wilt doen?'
'Het is ook altijd wat met jou', mopperde ze terwijl ze naar de keuken liep.

'Snij hem maar in schijfjes.' 
'Verder nog iets?', hoorde ik een met irritatie gevuld stemgeluid.
'Ja, jas er ook even de appelboor doorheen. Anders schieten de pitten onder mijn ondergebit.'

Even later lag er een ongeschilde appel met tube kleefpasta voor mijn neus.
'Wat nu?', vroeg ik nijdig.
'Gebit vastplakken en spuit ook een klodder op je tong. Ben ik even helemaal aan toe.'

Bart


 

Vitamine

Vitamine

'Morgen meneer, kan ik u helpen?', vroeg het jeugdige verkoopstertje van de drogist vriendelijk. Ze stond achter de toonbank. Ik ervoor. Ik was daar vanwege de aanschaf van een pot vitamine C.

'Ja, ik wil graag een potje vitamine C.'
'Waar heeft u het voor nodig?', vroeg ze.
'Om gezond door de winter te komen', antwoordde ik blij.

'Heeft u dan gebrek aan C?'
'Dat weet ik niet', antwoordde ik.
'Maar waarom zou u dan C nemen?'
'Omdat ik dat vroeger tijdens de R van mijn moeder kreeg toegediend.' 
'De R?'
'Ja, tijdens de R kreeg ik C. En ik was nooit ziek.'

Ze keek me aan alsof ik van een andere planeet kwam.

'De R. Wat bedoelt u daar precies mee?'
'De maand. De R in de maand. SeptembeRrrr, OktobeRrrrrrr, NovembeRrrrr, ApRrrrrril. Snapt u?'

Ze herhaalde mijn woorden en telde mee op haar vingers. 
'Klopt niet hoor', concludeerde ze. 
'Niet?', vroeg ik. 
'Nee, want wat slikt u dan in Januari, februari en Maart?'

Bart

Observeren

Observeren 

'Buurvrouw Agnes is niet thuis', constateerde ik na een blik naar buiten en meldde het hardop vanuit de keuken richting Truus.
'Ja, en?'
'Niks "en". Het viel mij op.' 

'Bart, wat moet ik ermee?'
'Onthouden dat ik het heb gemeld. Een soort geheugentraining. Kijken we later of je je het nog kunt herinneren.' 
'Nou, er mankeert niks aan mijn geheugen hoor.'
'Weet jij dan nog of ze gisteren thuis was?', vroeg ik.
'Geen idee. Waarom zou ik dat moeten weten?'

'Dat bedoel ik dus, Truus. Je wordt wat ouder en dan moet je oppassen.'
'Hoezo oppassen? Wat raaskal je toch!'
'Oppassen dat je geheugencellen niet in slaap sukkelen.'

'Dus als ik het goed begrijp, dan hou jij die van jou wakker door de buurt in de gaten te houden.'
'Nee, dat heet niet "in de gaten houden" maar observeren', zei ik. 'Zo observeerde ik net ook Carla van de Porsche die voorbij kwam lopen.'

'Hm.. ben heel benieuwd voor welke afdeling van jouw hersencellen dat goed is.'

Bart






Boerenkool

Boerenkool 

'Vandaag zijn de boontjes in de aanbieding', meldde Truus vanachter een reclamefolder.

'Moeten ze er vanaf?'
'Hoezo vanaf?'
'Omdat ze in de aanbieding zijn. Dan zijn ze waarschijnlijk niet te kauwen.'
'Gaan we proberen', besloot ze.

'Waarom geen stamppot? Heb ik echt trek in.'
'We eten boontjes', klonk het standvastig.
'Boerenkool met een bal gehakt. Is de gehakt niet in de aanbieding?'
'Boontjes zijn in de aanbieding, Bart.'
'Boerenkool niet?' 
'Nee, het is nog helemaal geen seizoen. Het is buiten nog te warm.'

'Ik zag het laatst in de winkel liggen', herinnerde ik mij.
'Ja, maar dat is niet lekker. De vorst is er nog niet overheen geweest.'

'Volgens mij zijn dat allemaal fabeltjes, Truus.'
'Nee hoor, van een nachtvorstje wordt het lekker mals. Is de taaiheid eraf.'
'Hm, als dat dan zo simpel werkt dan vraag ik mij af of dat ook bij je moeder effect zou hebben.'

Bart


Een vraag

Een vraag

'Wat doen we met Mama met kerst?', hoorde ik Truus de jaarlijks terugkerende vraag stellen. 
'Gaat de kerststal in', antwoordde ik flauw. 

Dat heb ik altijd als het over mijn schoonmoeder gaat. Flauwe antwoorden geven. Dat komt omdat een schoonmoeder nu eenmaal een dankbaar onderwerp is als het om flauwe humor gaat. Eigenlijk is het klinkklare onzin dat ik erin mee ga. Mijn schoonmoeder is namelijk een schat van een mens. Staat altijd voor iedereen klaar, zeurt niet, is gek met onze kinderen, kleinkinderen  tevens haar achterkleinkinderen. Bovendien ziet ze mij als haar ideale schoonzoon met alle voordelen die daarbij horen. Neem alleen al de ballen gehakt die ze wekelijks voor mij braadt.

'Wat is dat nou weer voor een idioot antwoord "gaat de kerststal in"?',riep Truus nijdig. 'Hoezo de kerststal in.' Ze keek streng.
'Rustig Truusje, ze hebben een vacature voor een figurant.' Ik probeerde nog wat te redden.
'Figurant?'
'Ja, ze zoeken nog een achterkant voor de ezel.'

Kijk, dat bedoel ik nou. Doe ik het weer. Zo flauw! 
'Sorry Ma.'

Bart 

Eksteroog

Eksteroog

'Ik denk niet dat wij dat verkopen', antwoordde de verkoopster op mijn vraag naar eksteroogpleisters. 'Daarvoor moet u toch echt bij de drogist zijn.'
'Houd u er wel rekening dat pleisters niet zaligmakend zijn?'
'Dat hoeft ook niet, ik zit niet op een zaligverklaring te wachten.'
Ze lachte. 
'Dat bedoelde ik niet hoor. Ik bedoel dat u in zulke gevallen beter even bij een pedicure langs kunt gaan. Die helpen u er zo vanaf.'
'Doet erg zeer', zei ik op gedempte toon.
'Welnee. Doen ze pijnloos met een freesje. Verdwijnt hij als sneeuw voor de zon.'
'Maar wel duurder dan pleisters', stelde ik vast.
'Klopt, maar verlost raken van pijn is ook wat waard, toch?'
'Dat is zo', gaf ik toe.
'Mijn zus is pedicure. Ze heeft een eigen praktijk.'
'O? En waar is dat dan?', vroeg ik.
'Wacht, ik geef u een foldertje.' Ze liep een gangetje in en keerde terug met een kleurrijk A4tje met daarop naam, adres van de praktijk inclusief een foto van een zeer prettig uitziende dame.
'Is dat uw zus?', vroeg ik.
'Ja, mooie folder hè? U kunt haar zo bellen voor een afspraak.'
Ik keek nog eens goed. Ik was het met haar eens: Pleisters zijn inderdaad niet zaligmakend.

Bart

Kerstboomtijd

Kerstboomtijd.

‘Aankomend weekend gaat de kerstbomentijd weer in’, hoorde ik Truus vanachter haar tablet opmerken. Ze klonk opvallend voorzichtig.

‘Je klinkt voorzichtig’, reageerde ik. ‘Zie je er tegenop?’
‘Tja, wat zal ik zeggen. Ik ben getrouwd met een man waarmee je nou niet bepaald voor de gezelligheid een kerstboom wil opzetten.’
‘Dan doel je op mij?’, vroeg ik naar de bekende weg.
‘Nee, op Joop van der Heuvel’, sneerde ze.
‘Die is met Annie getrouwd.’

‘Maar waarom zou ik ongezellig zijn? Ik vind het leuk werk!’
‘O ja, zo leuk! Man, het begint al met het van zolder halen van de boom. En moet ik het nog over het inhangen van de lampjes hebben? Of het recht overeind zetten van de piek?’

‘De piek is een heilig object wat met zorg moet worden gemonteerd.’
‘Maar goed, zorg jij maar dat hij zaterdag van zolder komt, dan regel ik de rest wel.’
‘Jij alleen?’
‘Nee, niet alleen. Samen met Mama. Die heb ik gevraagd. Die komt zaterdag helpen.’

‘Je moeder? En dan heb jij het over “gezellig” een boom opbouwen?’
‘Ja, en wat is daar mis mee?’
‘Alles’, zei ik nijdig.
‘Nou, ik zie geen bezwaar hoor’, antwoordde ze vrolijk.

‘Truus, we hebben weliswaar een kunstboom, maar ik garandeer je dat hij, als ze ook maar in zijn buurt komt, alle naalden spontaan laat vallen.’

Bart


Een boek

Een boek

‘Goh Bart, wat hoorde ik van Karin Krul, ben jij een boek aan het schrijven?’, vroeg Annie van der Heuvel. Ik trof haar bij de drogist waar ik een doos paramollen had gescoord.

‘Klopt Annie, het is heel intensief. Ik krijg er zelfs hoofdpijn van.’ Ik hield demonstratief de mollen omhoog.

‘O?, is het zo inspannend?’

‘Nou ja, heeft ook met mijn lichaamsbouw te maken. Volgens Truus komt het door de omvang van mijn hoofd. Past een hoop pijn in.’

Ze moest lachen.

‘Maar even serieus, waar gaat het boek precies over?’
‘Over onze buurt. Iemand gaf mij een tip.’
‘Wat voor tip?’, vroeg ze.
‘Om zwemles te nemen. Wat denk jij nou zelf wat voor een tip ik zou krijgen?’
‘Om een boek te schrijven’, antwoordde ze.
‘Je scoort hoog Annie.’

‘Maar hoe wist Karin dat?’, vroeg ik. 
‘Had ze ergens op Facebook gelezen. Trouwens, ze denkt dat ze er zelf ook in voorkomt. En toen ze dat zei klonk ze heel zelfverzekerd. Heb je het er met haar over gehad of zo?’

‘Nee hoor, ben niet helemaal gek. Nee, voor haar schrijf ik een ander boek.’
‘Dat meen je. Speciaal over Karin? En wat wordt dat dan? Een roman?’

‘Nee, ik denk meer in de richting van een handleiding.’

Bart

De regie

De regie

‘En Bart, de kerstboom al staan?’, vroeg mevrouw Meijer. Ik trof haar bij de kaasboer die  eens in de maand in onze straat, zijn waren komt verkopen.

‘Nee, nog niet. Ik hoorde van Truus dat hij zondag wordt geplaatst.’
‘O? Werken jullie met een schema?’, lachte ze.
‘Ja, en mijn Truus voert de regie. Ik heb weinig in te brengen.’

‘Gaan we klagen?’
‘Nee, niet klagen. Ik schik in mijn lot.’
‘Goh, dan mag Truus toch niet klagen met zo’n man onder het dak.’

‘Officieel mag ze dat ook niet. Maar onofficieel…. Ach, zo gaan de dingen.’ Ik trok een beteuterd gezicht. Altijd leuk zo’n gesprekje.

‘Weet je Bart, ik voel enige jaloezie opborrelen. Mijn Florus zit toch wel heel anders in elkaar hoor. Dat vereist soms enig tact. Hij was voor zijn pensioen manager en soms heeft hij het idee nog steeds die rol te moeten spelen.’

‘O nee, ik krijg de kans niet, mevrouw Meijer. De enige regie die ik heb is over de oprit. Ik bepaal het veegmoment. Maar dat geeft mij dan ook wel veel voldoening. Zo kan ik de buurt een beetje in de gaten houden.’ Ik gaf haar een knipoog.

‘Goh, Bart toch. Jij lijkt mij nou niet bepaald een persoon die zich het kaas van het brood laat eten.’

‘Hm, schijn bedriegt, mevrouw Meijer. Waarom denkt u dat ik hier bij de kaasboer sta?’

Bart

Songfestival

Songfestival 

‘Vroeger was het songfestival nog een echt festival’, riep de dame in bed twee, pal naast mij nadat zij vernam dat ene Joost Klein ons land gaat vertegenwoordigen in Zweden.

‘Inderdaad, verzuchtte de dame in bed drie. ‘Toen Connie Palmen nog zong.’
‘Connie? Nee, dat was Annie.’
‘Nee hoor, Annie kon niet zingen, Connie was in dat gezin de zangeres.’

Bed vier deed nu ook een duit in het zakje.

‘Klopt, zij was getrouwd met die van van Mierlo.’
‘Je bedoelt de politicus?’
‘Ja, en die had iets met een schrijfster. Volgens zeggen dus die Annie van jou.’

‘Onzin’, vond bed twee. Dat was Annie de Reuver. En die werd later rechter.’
‘Hoe komt u daar nou bij, dat was Corrie Brokken.’ Bed vier wist het zeker. 

‘Maar Greetje Kouffeld zong toch ook? Deed die niet iets met Connie? Een duet op het songfestival?’, opperde bed twee.

‘Nee, dat waren de Salvera’s’, riep bed vier.
‘Wie zijn de Salvera’s?’, vroeg twee.
‘Zangeressen. Die deden het met de Palmen.’
‘Hoe kom je er bij?’, zuchtte drie.

‘Meneer Bart, zegt u eens iets. Met wie zongen de Palmens op het songfestival?’
Ik dacht even wijs na. 
‘Ik denk met Kees Schilperoort.’

Bart

Terug

Terug

‘Hé Bart, tijdje niet gezien. Vakantie gehad?’, vroeg mevrouw Boerstoel. Ik stond buiten wat te ademen.

‘Nee, ziek. In het ziekenhuis gelegen.’
‘O? Was het zo ernstig?’
‘Ja, behoorlijk. Een ingegroeide nagel van mijn kleine teen. Werd na vier dagen intensief knippen eindelijk bevrijd. Wat dat betreft is die specialist echt een kanjer.’

‘Wat sta jij nou weer te zwammen?’, hoorde ik Truus achter mij. Ze was er ongemerkt bij komen staan.
‘Morgen Truus, Bart vertelde net dat hij in het ziekenhuis heeft gelegen. We waren hem al een paar dagen kwijt.’ 
‘Klopt, het ging even niet goed. Hij moet van de arts rustig aan doen, dus hou ik hem goed in de gaten.’ Ze keek bezorgd.

‘Dat zal wel lastig zijn met zo’n vent’, lachte ze terwijl ze veelbetekenend in mijn richting wees
‘Inderdaad lastig, Ruth. Hij was nu ook weer ontsnapt en zwamt ondanks het doktersadvies er vrolijk tegenaan.’

Ik stak mijn vinger op. 

‘Mag ik ook nog iets zeggen?’, vroeg ik.
‘Straks. Ik ben nu in gesprek’, riep Truus vermanend.
‘Nou ja zeg. Moet niet gekker worden’, hoorde ik mijzelf roepen.

‘Maar hij is nu weer helemaal opgeknapt?’, hoorde ik Boerstoel vragen.
‘Ja, behoorlijk. Hij doet het weer goed.'
‘Wat wou je zeggen Bart?’, vroeg Truus.
'Niks, ik mag toch niet meer zwammen van de dokter?', zei ik.

'Kijk', hoorde ik Boerstoel lachen.  Dan is die nagelknipperij toch nog ergens goed voor geweest.'

Bart