‘Ja, ik kom eraan!’, riep ik terwijl ik mij met tegenzin omhoog hees.
Terwijl ik de tussendeur opentrok, ontdekte ik ene Karin Krul, roddelaarster, voor de voordeur. Ik deed open.
‘Morgen Bart. Ik heb even een belangrijke kwestie te bespreken.’
‘Mooi, wij vinden het prima. Doei Karin!’
Ik wilde deur dichtgooien, maar ze ging onverstoorbaar verder.
‘Ik heb bij ons op het bord een briefje opgehangen.’
‘Briefje? Dat je niet thuis bent of zo?’
‘Nee, bij de Super op het advertentiebord. Dat is gratis.’
‘Oké, en wat moet ik ermee?’
‘Ik hoorde van Annie van der Heuvel dat er bij jullie een kat is komen aanlopen. Ik heb daarvoor een briefje opgehangen met jullie adres zodat mensen het beestje kunnen komen ophalen. En dat werkt want het bord wordt veel bekeken!’
‘Wacht even Karin, jij hebt namens ons een briefje geschreven over onze kat?’
‘Ja, ik wilde jullie even helpen.’
‘Oké. Zeg Karin, mag iedereen alles op dat bord plaatsen?’, vroeg ik.
‘Jazeker, als het maar fatsoenlijk is.’
‘Wacht je even, Karin? Ben zo terug.’
Met grote passen liep ik de kamer in, griste een notitieblok van tafel en schreef een notitie.
‘Kijk, wil je dit briefje voor mij op dat mooie bord van je prikken?’
‘Ja hoor Bart. Natuurlijk. Goed idee hè, zo’n bord.’
Ik smeet de voordeur dicht.
‘Wat moest Karin?’
‘O, niks bijzonders. De roddelvereniging kiest binnenkort een nieuwe voorzitter. Ik heb voor haar een aanbevelingsbriefje geschreven voor op het prikbord bij de Super.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten