Totaal aantal pageviews

donderdag 29 februari 2024

Poetsen

‘Ik werd vanmorgen bijna platgereden door dat mens met die elektrische scooter’, klaagde ik na thuiskomst van een boodschapje.
‘Zijn de eieren nog heel?’, vroeg Truus bezorgd.
‘Ja hoor, alleen mijn been is eraf. Dat mens kan niet rijden!’
‘Dat “mens” heet Ans en is een aardige dame.’
‘Het is een Trol. Ze ziet me toch lopen?’, riep ik nog steeds boos.

‘Hoorde je haar niet aankomen?’
‘Nee, zo’n electrisch ding hoor je niet.’
‘Heeft ze ook niet gebeld?’
‘Nee, is ook electrisch.’ Ik plaatste de eieren op het aanrecht. 
‘Ze zal je vast niet hebben gezien. Alhoewel, jij zwalkt altijd zo. Misschien kon ze je niet ontwijken?’
‘O ja, nu ligt het weer aan mij.’

‘Weet je Truus, als mijn moeder vroeger na het poetsen van mijn vaders schoenen een leeg blikje schoensmeer had, dan maakte ik dat met een elastiekje en twee wasknijpers aan mijn fietsspatbord. Dat gaf het geluid van een brommer. Zo kon iedereen horen dat je eraan kwam.’

‘Daar heb je nu dus niks meer aan’, merkte ze op.
‘Hoezo niet? Er worden nog steeds schoenen gepoetst hoor.’
‘Dat wel, maar vrouwen doen dat niet meer. Mannen poetsen tegenwoordig hun eigen schoenen.’

Bart


Geen opmerkingen:

Een reactie posten