Kerststal
‘Het is de dag voor kerst, schat. Ik moet mij geestelijk voorbereiden op de komende dagen’, zei ik terwijl ik een stukje brood in mijn mond duwde.
‘Geestelijk voorbereiden? Wou je soms naar de kerk vanavond?’
‘Nee joh, ik heb een stadionverbod.’ Ik nam nu een slokje koffie.
‘Dan weet ik niet waar je op doelt’, zuchtte ze.
‘Ze komt morgen’, mompelde ik.
‘Wat bedoel je?’
‘Je moeder. Je moeder komt morgen.’
‘Ja en?’
‘Dat betekent altijd weer discussies over de kerststal.’
‘Hoe kom je daar nou weer bij. Mama vindt dat leuk’
‘Oja, zó leuk dat ze altijd de figuurtjes verplaatst.’
‘Ja, logisch, jij zet steevast de Wijzen met hun voorhoofd tegen de achterkant.’
‘Ja, anders vallen ze om’, zei ik.
Ze keek naar de kerststal.
‘Ik mis Jozef. Waar is die gebleven? Stuk? Jij gooit ook altijd zo met het spul. Het is zo teer!’
Ik zuchtte. ‘Je hebt je oordeel ook altijd meteen klaar’, mopperde ik.
‘Vind je het gek? Wat is er gebeurd?’
‘Niks schat, hij is even naar de Gamma om een nieuw slot te halen voor op de kerststaldeur.
Kan je moeder er niet meer in.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten