Een fiets
‘Klopt, heeft een lekke band’, wist ik.
‘Van wie is die dan?’
‘Van de eigenaar. Die had een lekke band, had geen zin om te duwen en heeft hem daar neergezet.
‘Hoe weet je dat?’, vroeg ze.
‘Waarom zou hij er anders staan?’
Vrouwen….
‘Hij kan ook gestolen zijn’, opperde ze.
‘Lijkt mij niet, Truus.’
‘Hoezo niet? Kan toch?’
‘Dan zou hij daar niet staan.’ Ik slaakte een zucht.
‘De dief kan hem daar toch hebben neergezet?’
‘Onder de lantarenpaal? Zou jij daar in het volle licht een gestolen fiets neerzetten?’
‘Ik niet, ik steel geen fiets.’
‘Nou ja, nu je het erover hebt: Er rijdt net een auto weg.’
‘Bij de fiets?’, vroeg ze.
‘Nee, bij de lantarenpaal.’
‘Maar daar staat toch die fiets?’
‘Nu niet meer.’
‘Hoezo nu niet meer?’
‘Ik denk dat ze hem zojuist met de auto hebben opgehaald.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten