Melkkoetjes
‘Is dat zo’n klein hondje?’, vroeg Truus.
‘Kan ik niet beoordelen. Ik weet niet wat jij onder een kleintje verstaat.’
‘Moet ik jou dat uitleggen?’, lachte ze.
‘Zijn buik hangt een vijftien centimeter boven de klinkers.’
‘O, ja, dan is dat snuffeltje. Die hebben ze pas.’
‘Oké, en wat is de bedoeling?’
‘Bedoeling? Hoe bedoel je?’
‘Nou ja, wat voor een functie gaat Snuffeltje vervullen?’
‘Man, wat zwam je nou weer?’
‘Hoezo zwammen? Er lopen hier in de buurt al een politiehond, een hulphond, een klikohond, dan is er nog een waakhond, een ballenopraaphond, een Sierse Etter, snap je?’
‘Sierse Etter?’
‘Ierse Setter. Ook zo’n fijn portret. En dan nu ook nog een Snuffeltje.’
‘Is toch leuk? Zo heb jij ‘s morgens, als je staat te vegen nog een beetje aanspraak. Anders voel je je zo eenzaam.’
‘Hou toch op Truus, het zijn er veel te veel. Ik zal het er eens met Agnes over hebben. Misschien dat zij intern bij de gemeente wat kan bereiken.’
‘Dat gaat de gemeente nooit doen, Bart’, riep ze zelfverzekerd.
‘Hoezo niet?’
‘Het gaat hier over melkkoetjes.’
‘Nu weer melkkoetjes. Het gaat over honden’, Truus.
Ze begon te lachen. ‘Welkom in het gemeentelijke belastingparadijs.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten