‘Ik heb een onderonsje met de broodjes.’
'Hij heeft een onderonsje.'
'Ja, ik probeer te snappen waarom de broodjes vorige week verbrandden.’
‘Komt omdat je de oven te hoog had gezet’, legde ze uit.
‘Hij staat nu net zo hoog. Ik schat negentig centimeter’, lachte ik.
‘Grapjas.’
‘En wat nu?’
‘Ik kijk naar het bakproces. Wanneer ze precies verkleuren.’
‘En dan?’
‘Dan ga ik heel erg goed opletten want dan kunnen verbranden, snap je?’
‘Ja hoor. Blijf jij maar lekker kijken en roep mij maar als ze eruit willen.’
‘Willen jullie er al uit jongens?’, riep ik richting oven. ‘Ze willen er nog niet uit.’
‘Vind je het gek met zo’n rare gluurder voor het raam’, lachte ze. ‘Ik ben boven.’
‘Zeg hoe zit het nou met je onderonsje’, vroeg ze cynisch toen ze een kwartiertje later de keuken binnen kwam.
‘Ze zijn nog steeds niet bruin. En ik let toch goed op.’
Ik zag Truus naar de broodjes kijken en toen naar mij.
‘Ik denk dat je beter je matras naar beneden kunt slepen want op deze manier gaat het nog wel een etmaaltje of twee duren.’
‘O, weet mevrouw het weer beter?’
‘Nou dat niet, maar het lijkt mij handig als je om te beginnen eerst de oven aansteekt.’
Bart
Geen opmerkingen:
Een reactie posten